Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Midden-Nederland (Locatie Utrecht), 23 oktober 2024
ECLI:NL:RBMNE:2024:6692
Overtreding concurrentiebeding door werknemer. Arbeidsovereenkomst geƫindigd door vaststellingsovereenkomst. Boete wordt gematigd.

Feiten

Werknemer is van 1 februari 2019 tot 1 februari 2024 in dienst geweest bij werkgeefster in de functie van trainer/adviseur. De arbeidsovereenkomst is geëindigd door een vaststellingsovereenkomst. In de vaststellingsovereenkomst zijn afspraken gemaakt over een concurrentiebeding. Volgens werkgeefster heeft werknemer het concurrentiebeding overtreden en is hij een boete verschuldigd. Werkgeefster heeft € 5.000 aan boete in mindering gebracht op de vergoeding die zij bij de eindafrekening aan werknemer verschuldigd was. Werknemer betwist dat hij het concurrentiebeding heeft overtreden en eist dat werkgeefster het bedrag van € 5.000 alsnog aan hem betaalt. Ook is hij van mening dat werkgeefster een relatie van haar onjuist heeft geïnformeerd over wat werknemer op basis van het concurrentiebeding is toegestaan. Partijen hebben discussie over de uitleg over en de geldigheid van het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst.

Oordeel

Partijen hebben nieuwe afspraken gemaakt in de vaststellingsovereenkomst

Werknemer stelt allereerst dat er tussen partijen geen concurrentiebeding van toepassing is omdat het beding niet voldoet aan de eisen van artikel 7:653 BW. De kantonrechter laat de discussie of het concurrentiebeding in de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is overeengekomen in het midden. Partijen hebben in overleg met hun advocaten uitgebreid gesproken en onderhandeld over het concurrentiebeding. De advocaat van werknemer heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat er ook discussie is geweest over de geldigheid van het concurrentiebeding. Vervolgens hebben partijen nadere afspraken gemaakt en deze vastgelegd in een vaststellingsovereenkomst. Voor zover het concurrentiebeding niet geldig zou zijn, bepaalt artikel 7:902 BW dat een vaststelling ter beëindiging van een geschil (zoals hier het geval) ook geldig is als zij in strijd is met dwingend recht.

Partijen hebben ook afspraken gemaakt over concurrentie gedurende het dienstverband

Werknemer stelt dat partijen uitsluitend afspraken hebben gemaakt over concurrentie na het einde van het dienstverband en niet over concurrentie gedurende het (resterende deel van het) dienstverband. Hoewel een concurrentiebeding zoals bedoeld in de zin van de wet alleen geldt voor de periode na het einde van de arbeidsovereenkomst, kunnen partijen ook afspraken maken over concurrentie gedurende de looptijd van de arbeidsovereenkomst. Dit hebben partijen ook gedaan. Partijen hebben die afspraken vastgelegd in één beding onder de naam “Concurrentiebeding”. Zij hebben dit beding niet opgesplitst. Uit de vaststellingsovereenkomst blijkt ook niet dat partijen bedoeld hebben om het concurrentiebeding op te splitsen. Dat betekent dat het concurrentiebeding tot de einddatum van de arbeidsovereenkomst van kracht blijft.

Werknemer heeft het concurrentiebeding overtreden en is een boete verschuldigd

Het was werknemer volgens het concurrentiebeding kort gezegd niet toegestaan om voor 1 februari 2024, voor zichzelf of namens een nieuwe werkgever, werkzaamheden te verrichten voor relaties van werkgeefster die concurrerend zijn met de activiteiten van werkgeefster. Hij heeft dat wel gedaan door op 4 december 2023, zonder toestemming van werkgeefster, contact opgenomen met een relatie van haar. Werknemer heeft voorgesteld om voor die relatie in 2024 als zzp'er of vanuit een nieuwe werkgever dezelfde werkzaamheden te gaan verrichten zoals hij deed bij werkgeefster. Op basis van het concurrentiebeding mocht dat niet. Werknemer wordt veroordeeld tot betaling van een boete van € 4.000.