Feiten

Werknemer is sinds 1 december 1987 in dienst bij werkgever. De functie van werknemer is applicatiebeheerder met een loon van € 2.761,64 bruto per maand. Op 14 en 21 oktober 2024 is werknemer op staande voet ontslagen. Werknemer verzoekt primair vernietiging van het ontslag op staande voet en subsidiair veroordeling van werkgever tot betaling van de transitievergoeding. Werkgever verzoekt – voorwaardelijk – de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden op de g-grond. Partijen hebben op de mondelinge behandeling overeenstemming bereikt over de financiële afwikkeling van het dienstverband. Werkgever heeft de gegeven ontslagen op staande voet ingetrokken. Werknemer erkent de verstoorde arbeidsverhouding en ziet ook geen mogelijkheden meer voor herplaatsing. Hij refereert zich ten aanzien van het tegenverzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst aan het oordeel van de kantonrechter.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Gelet op de referte van werknemer ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst. De standpunten van partijen maken immers dat sprake is van een redelijke grond voor ontbinding, te weten een ernstig verstoorde arbeidsverhouding, zodanig dat van werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Herplaatsing van werknemer is daarbij niet mogelijk. De beëindiging van de arbeidsovereenkomst is werknemer niet te verwijten. Partijen hebben op de mondelinge behandeling overeenstemming bereikt over de financiële afwikkeling van het dienstverband, waaronder de transitievergoeding, zodat daarover niet meer afzonderlijk wordt beslist. Deze afspraken zijn vastgelegd in het proces-verbaal van de mondelinge behandeling. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per 1 maart 2025. Iedere partij draagt de eigen proceskosten.