Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgeefster
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Breda), 31 maart 2025
ECLI:NL:RBZWB:2025:1818
Werkgeefster betaalt loon niet uit aan werkneemster. Niet de eerste keer dat het loon niet is betaald. Werkneemster vordert daarom uitbetaling van achterstallig loon.

Feiten 

Werkneemster is in dienst bij werkgeefster. Werkgeefster heeft het loon van werkneemster over de maanden januari en februari 2025 niet betaald. Dit is niet de eerste keer dat het loon niet is betaald. Om die reden is werkneemster al eerder, in oktober 2024, een procedure begonnen. Daarin hebben partijen samen afspraken gemaakt, die werkgeefster uiteindelijk geheel is nagekomen. Werkneemster vordert daarom in deze procedure het achterstallige loon over januari, februari en per 1 maart 2025, wettelijke rente, wettelijke verhoging en buitengerechtelijke incassokosten.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Het achterstallige loon over januari en februari 2025 is toewijsbaar zoals gevorderd. Gelet op de arbeidsongeschiktheid van werkneemster is het loon daarbij berekend op 70% van haar brutoloon. Het loon vanaf 1 maart 2025 is ook toewijsbaar zoals gevorderd. Ook hierbij geldt dat, zoals gevorderd, bij arbeidsongeschiktheid een percentage van 70% en bij volledig herstel 100% van het brutoloon per maand toewijsbaar is. Werkgeefster is ook de gevorderde wettelijke rente verschuldigd. Zij heeft immers verzuimd om het loon over januari en februari 2025 tijdig te betalen. Aangezien het loon over januari en februari 2025 niet tijdig is betaald, is werkgeefster daarover ook de wettelijke verhoging verschuldigd. De kantonrechter ziet in deze zaak aanleiding om de wettelijke verhoging te bepalen op 35%, in plaats van het gevorderde maximum van 50%. Hierbij weegt aan de ene kant mee dat werkgeefster gemotiveerd heeft gewezen op financiële problemen bij haar bedrijf. Aan de andere kant weegt mee dat het al de tweede keer is dat werkneemster een procedure heeft moeten beginnen om haar loon te krijgen en dat het andere personeel inmiddels al wel is betaald, zonder dat hiervoor een goede reden is gegeven. Daarnaast worden de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt tot een bedrag van € 50 per dag dat werkgeefster niet voldoet aan haar verplichting.