Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 1 april 2025
ECLI:NL:GHAMS:2025:871
Feiten
Werkneemster is op 8 juni 2020 in dienst getreden van PostNL. Op 20 december 2023 is PostNL Security een onderzoek begonnen naar aanleiding van een melding van een huismeester over een geopende high value-zending (een telefoon) die was gevonden tussen twee pallets in de Secured Area van het distributiecentrum van PostNL te Westzaan. In verband met dit onderzoek en in het kader van hoor en wederhoor is werkneemster bij brief van 29 december 2023 door PostNL Security uitgenodigd voor een gesprek op 3 januari 2024. Werkneemster is op 3 januari 2024 door PostNL Security gehoord over drie incidenten. Na afloop van het gesprek is PostNL door PostNL Security geïnformeerd over de bevindingen van haar onderzoek. Daarop is werkneemster - op 3 januari 2024 - door de depotmanager van PostNL per direct op non-actief gesteld. Op 4 januari 2024 is werkneemster op staande voet ontslagen wegens - kort gezegd - het openmaken en verstoppen van goederen. Werkneemster heeft in eerste aanleg - kort samengevat - verzocht het ontslag op staande voet te vernietigen en PostNL te veroordelen tot betaling van loon. De kantonrechter heeft het verzoek afgewezen. Werknemer heeft hoger beroep ingesteld.
Oordeel
Kort samengevat verwijt PostNL werkneemster dat zij zendingen heeft opengemaakt, het briefgeheim heeft geschonden en niet integer heeft gehandeld. Dit is in strijd met het binnen PostNL geldende zerotolerancebeleid dat in onder meer de Gedragslijn tot uitdrukking is gebracht.
Het hof is met de kantonrechter van oordeel dat werkneemster in haar functie gedragingen heeft verricht die een dringende reden voor ontslag op staande voet opleveren. Los van de vraag of werkneemster met haar handelwijze het briefgeheim heeft geschonden, welke vraag het hof overigens bevestigend beantwoordt, heeft PostNL zich terecht op het standpunt gesteld dat werkneemster met haar handelwijze de op haar als werkneemster van PostNL rustende verplichtingen om iedere schijn van niet-integer gedrag te vermijden, grovelijk heeft geschonden. Op basis van het schriftelijke verslag van PostNL Security en de verklaring van werkneemster staat vast dat werkneemster twee postpakketten heeft geopend waaronder een 'high value-pakket' met daarin een telefoon, dat zij dit tussen twee pallets heeft gelegd en dat zij daar een aantal rolcontainers voor heeft geplaatst. Niet alleen is het openen van postpakketten een ernstige overtreding van de binnen PostNL geldende Gedragslijn, het handelen van werkneemster is ook verre van integer. Dat het haar bedoeling was dat het pakket door een collega zou worden gevonden, zoals werkneemster heeft betoogd, blijkt niet uit haar handelingen. Integendeel, door het pakket tussen twee pallets te leggen en daarvoor een aantal rolcontainers te zetten, heeft werkneemster het pakket bewust aan het zicht onttrokken, kennelijk met de intentie het te verstoppen om het later weg te nemen, zoals uit het hiervoor onder 3.6 weergegeven verslag van het beeldonderzoek blijkt. Aan deze kwalijke handelwijze van werkneemster doet niet af dat het pakket uiteindelijk weer in het reguliere proces terecht is gekomen door tussenkomst van een procesmanager. Werkneemster heeft nog aangevoerd dat zij onvoldoende kennis had van het door PostNL gevoerde zerotolerancebeleid, dat dit beleid slechts op papier bestaat en dat werknemers hier niet of onvoldoende op worden gewezen, maar deze stellingen zijn door PostNL gemotiveerd weersproken, en werkneemster heeft in het licht van die betwisting haar stellingen niet nader onderbouwd of toegelicht, zodat het hof daaraan voorbij gaat. Met betrekking tot de scanincidenten heeft werkneemster betoogd dat deze incidenten ten onrechte zijn betrokken bij de beoordeling van de dringende reden. Dit betoog berust op een onjuiste lezing van de bestreden beschikking. De kantonrechter heeft slechts overwogen dat de scanincidenten, zo kort na de andere incidenten, hebben bijgedragen aan het verlies van het vertrouwen van PostNL in integer handelen van werkneemster . Dit laat onverlet dat de kantonrechter daarvoor al van oordeel was dat het openen en verstoppen van een postpakket kwalificeert als een dringende reden, omdat werkneemster met die handelwijze haar verplichtingen voortvloeiende uit de arbeidsovereenkomst grovelijk heeft veronachtzaamd. Daarnaast is het hof van oordeel dat het ontslag op staande voet onverwijld is gegeven. Naar het oordeel van het hof is de ‘onverwijldheidsklok’ op 29 december 2023 gaan lopen, toen de manager van werkneemster op de hoogte was gesteld van het verdachte handelen van werkneemster, en heeft PostNL voldoende voortvarend gehandeld. PostNL heeft in een week tijd, waarin een weekend en oud en nieuw viel, werkneemster uitgenodigd voor een gesprek in het kader van hoor en wederhoor, heeft haar meteen na dit gesprek op non-actief gesteld en heeft haar een dag later, na juridisch advies te hebben ingewonnen, ontslagen. Daarmee is aan het onverwijldheidsvereiste voldaan.