Naar boven ↑

Rechtspraak

De publiekrechtelijke rechtspersoon Gemeente Oosterhout/werknemer
Rechtbank Zeeland-West-Brabant (Locatie Breda), 20 september 2021
ECLI:NL:RBZWB:2021:7107
Pro forma ontbindingsverzoek. De gemeente en haar werknemer zijn het eens over de voorwaarden waaronder de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden.

Feiten

De publiekrechtelijke rechtspersoon gemeente Oosterhout (de gemeente) heeft een verzoek gedaan om de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. Aan dit verzoek legt de gemeente ten grondslag dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing van werknemer niet meer mogelijk is. Werknemer heeft tijdens de mondelinge behandeling erkend dat inmiddels sprake is van een zodanig verstoorde arbeidsverhouding dat van de gemeente in redelijkheid niet meer kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. Ook werknemer ziet geen mogelijkheden meer voor herplaatsing.

Oordeel

De kantonrechter oordeelt als volgt. Nu werknemer heeft erkend dat de arbeidsverhouding verstoord is, en partijen het erover eens zijn dat die verstoring onherstelbaar is en herplaatsing van werknemer niet meer mogelijk moet worden geacht, ontbindt de kantonrechter de arbeidsovereenkomst. Gelet op de standpunten van partijen is immers sprake van een redelijke grond voor ontbinding en is er geen mogelijkheid tot herplaatsing van werknemer. Partijen zijn het erover eens dat werknemer geen verwijt valt te maken van de voornoemde verstoring van de arbeidsverhouding. Ook zijn partijen het eens over de einddatum.

Partijen zijn het er tot slot over eens dat werknemer aanspraak heeft op een transitievergoeding van € 41.039,34 bruto en een billijke vergoeding van € 110.000 bruto. De gemeente wordt daarom veroordeeld tot betaling van deze vergoedingen. Daarnaast dient een passende regeling te worden vastgesteld conform artikel 10.24 van de Cao Gemeenten, ertoe strekkende dat aan werknemer een aanspraak toekomt op een werkloosheidsuitkering, alsmede op bovenwettelijke uitkeringen.