Rechtspraak
Rechtbank Den Haag (Locatie Den Haag), 22 april 2025
ECLI:NL:RBDHA:2025:6790
Feiten
Werknemer heeft per 1 januari 2000 een ambtelijke aanstelling gekregen bij het huidige Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (hierna: IenW). Op grond van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (Wnra) is de ambtelijke aanstelling per 1 januari 2020 van rechtswege omgezet in een arbeidsovereenkomst. Werknemer is werkzaam bij IenW in de functie van senior adviseur bedrijfsvoering met een loon van € 6.907,67 bruto per maand, vermeerderd met emolumenten. Als autorisatiebeheerder is werknemer het eerste aanspreekpunt voor gebruikers, key users en proceseigenaren over autorisatie en procesbeheer. Hierbij houdt hij toezicht op de naleving van het autorisatiebeleid. Op 19 februari 2024 zou werknemer zijn werkzaamheden na een verlofperiode weer hervatten. Omdat hij niet op het werk verscheen en ook niet te bereiken was, heeft IenW contact opgenomen met zijn noodcontact. Van haar en zijn advocaat hoorde IenW dat werknemer in voorlopige hechtenis was genomen. In opdracht van de officier van justitie heeft een psychiatrisch onderzoek plaatsgevonden, waarbij is vastgesteld dat werknemer lijdt aan een psychische stoornis in de vorm van een gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis (met narcistische en afhankelijke trekken), een pedofiele stoornis en een seksueel-sadismestoornis. Werknemer is op 19 december 2024 door de rechtbank Rotterdam onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden met aftrek van voorarrest en tbs met voorwaarden, voor het deelnemen aan een criminele organisatie en het in het bezit hebben, verspreiden, openlijk tentoonstellen en aanbieden van kinder- en dierenporno. IenW verzoekt de arbeidsovereenkomst te ontbinden op de e-, g-, h- en i-grond. Werknemer verweert zich en voert aan dat hij lijdt aan een psychische stoornis en dat daarom het opzegverbod tijdens ziekte van toepassing is.
Oordeel
Opzegverbod bij ziekte geldt niet
Voor de beantwoording van de vraag wanneer sprake is van ongeschiktheid tot het verrichten van zijn arbeid wegens ziekte, dient te worden aangesloten bij het ziektebegrip van artikel 19 Zw. Niet vereist is dat de werknemer in het geheel geen arbeid kan verrichten. Het gaat erom of hij de contractueel overeengekomen arbeid kan verrichten. Werknemer is ondanks zijn psychische stoornis steeds in staat geweest om de contractueel overgekomen arbeid te verrichten. Dit heeft hij immers bijna 25 jaar lang gedaan voor IenW. Dat hij zijn eigen arbeid momenteel niet meer kan verrichten is geen gevolg van ziekte of gebrek, maar van de onherroepelijke veroordeling tot een gevangenisstraf. Hoewel werknemer ziek is, is er dus geen sprake van ziekte in de zin van het BW. Het opzegverbod bij ziekte geldt daarom niet.
Werknemer heeft ernstig verwijtbaar gehandeld
Vooropgesteld wordt dat werknemer is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn. Hoewel deze aanstelling in 2020 is omgezet in een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht, is hij uit hoofde van zijn arbeidsovereenkomst met een overheidswerkgever ook na 2020 ambtenaar gebleven. Uit de van toepassing zijnde Ambtenarenwet 2017 volgt onder andere dat een ambtenaar zich moet houden aan wettelijke voorschriften, hij de aan zijn functie verbonden eisen in acht moet nemen en zich dient te gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt. Daar komt bij dat op werknemer de door IenW gehanteerde Gedragscode Integriteit Rijk en de Gedragsregeling digitale werkomgeving van toepassing zijn, die een minimumkader voor integer handelen vormen en dat werknemer niet heeft betwist dat hij bekend is met de inhoud hiervan. Aan een ambtenaar in dienst bij een overheidswerkgever worden dus hoge eisen gesteld op het gebied van integriteit en betrouwbaarheid. Werknemer heeft zich schuldig gemaakt aan het deelnemen aan een criminele organisatie en het in het bezit hebben, verspreiden, openlijk tentoonstellen en aanbieden van kinder- en dierenporno. Het is evident dat hij zich hierdoor niet heeft gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt. Dat deze gedragingen vooral tijdens privétijd hebben plaatsgevonden, maakt het voorgaande niet anders. Ook privégedragingen van ambtenaren kunnen immers het ambt schaden, de geloofwaardigheid van de overheidswerkgever aantasten en voor integriteits- en veiligheidsrisico’s zorgen. Werknemer heeft aangevoerd dat ontbinding op de e-grond niet mogelijk is omdat hij verminderd toerekeningsvatbaar is verklaard. Om die reden zou van verwijtbaarheid geen sprake kunnen zijn. Dat verweer gaat niet op. Verminderde toerekeningsvatbaarheid impliceert immers niet dat de gedragingen niet verwijtbaar zijn. Uit het feit dat werknemer strafrechtelijk is veroordeeld blijkt al dat de gedragingen wel verwijtbaar zijn. De kantonrechter is van oordeel dat de verweten gedragingen kwalificeren als ernstig verwijtbaar handelen omdat uit het strafvonnis is gebleken dat werknemer de oprichter en leider was van diverse Telegramgroepen, waarop hij kinderporno verspreidde en aanbood. Hij heeft zich daarnaast als leider ingespannen om de werking van de groepen te verbeteren en om nieuwe leden toe te voegen. Daarbij waren zijn inspanningen mede gericht op het voorkomen “gepakt” te worden. De arbeidsovereenkomst wordt per 1 mei 2025 ontbonden zonder dat voor werknemer een recht bestaat op toekenning van een transitievergoeding en billijke vergoeding. De voorwaardelijke tegenverzoeken worden afgewezen.