Rechtspraak
Rechtbank Limburg (Locatie Maastricht), 17 april 2025
ECLI:NL:RBLIM:2025:3607
Feiten
Werknemer is op 11 december 2024 bij Ursa Kerkrade B.V. (hierna: Ursa) in dienst getreden tegen een salaris van € 15 per uur. De arbeidsovereenkomst is aangegaan voor de duur van zeven maanden. Op de arbeidsovereenkomst is de cao voor Horeca en aanverwante bedrijven van toepassing. Werknemer heeft zich op 25 januari 2025 ziek gemeld. Vanaf die datum heeft hij geen loon meer ontvangen. Werknemer vordert loondoorbetaling omdat partijen mondeling een arbeidsomvang van minimaal 30 uur per week zijn overeengekomen. Dat zou volgens werknemer blijken uit de loonstroken, de omstandigheid dat hij de door Ursa aangeboden schriftelijke arbeidsovereenkomst niet heeft ondertekend en het gesprek dat op 18 januari 2025 tussen partijen heeft plaatsgevonden.
Oordeel
De kantonrechter is van oordeel dat de vorderingen moeten worden afgewezen omdat werknemer onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat partijen een arbeidsomvang zijn overeengekomen van minimaal 30 uur per week. Werknemer heeft de schriftelijke overeenkomst die Ursa aan hem heeft gestuurd weliswaar niet ondertekend, maar hij is wel bij Ursa gaan werken en heeft daarmee uitvoering gegeven aan de overeenkomst. Verder heeft hij op 24 december 2024 nadat hij de schriftelijke overeenkomst ter ondertekening had ontvangen alleen het uurloon ter sprake gebracht en niet het aantal te werken uren, terwijl in de overeenkomst is vermeld dat het gaat om een nulurencontract. Ten slotte heeft hij niet aannemelijk gemaakt dat de arbeidsomvang van minimaal 30 uur per week is besproken voorafgaand aan of tijdens het dienstverband. Aan zijn subsidiaire vorderingen legt werknemer de stelling ten grondslag dat er weliswaar nog geen drie maanden vanaf datum indiensttreding zijn verstreken, maar dat hij op grond van de redelijkheid en billijkheid aanspraak kan maken op het gemiddelde loon dat hij tot nu toe heeft ontvangen. De subsidiaire vorderingen worden afgewezen omdat werknemer geen feiten en omstandigheden heeft gesteld die het door hem ingeroepen rechtsgevolg van het rechtsvermoeden van arbeidsomvang kunnen meebrengen.