Naar boven ↑

Rechtspraak

Y/Pontmeyer Handelsbedrijven BV c.s.
Rechtbank Noord-Nederland, 22 maart 2011
ECLI:NL:RBASS:2011:BU9329

Y/Pontmeyer Handelsbedrijven BV c.s.

Incident tot onbevoegdheid aansprakelijkheid arbeidsongeval. Beroep op artikel 7:658 lid 4 BW

Y is tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden voor X en Pontmeyer een (arbeids)ongeval overkomen. Pontmeyer acht de kantonrechter onbevoegd om van het geschil kennis te nemen. Zij meent dat Y geen 'ingeleende persoon' is als bedoeld in artikel 7:658 lid 4 BW. De kantonrechter heeft partijen bij tussenvonnis in het incident verzocht om aan te geven in hoeverre zij de betrokkenheid van TKBM BV relevant achten voor het beroep van Y op genoemd artikel.

De kantonrechter stelt vast dat partijen het erover eens zijn dat Y de onderhavige werkzaamheden niet als werknemer van TKBM BV uitoefende. Gelet op doel en strekking van artikel 7:658 BW (te weten: te voorkomen dat de vrijheid van degene die een bedrijf uitoefent om te kiezen voor het laten verrichten van werk door werknemers of door anderen, van invloed is op de rechtspositie van de persoon die het werk verricht en dan betrokken raakt bij een arbeidsongeval) bestaat naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende grond om doorslaggevende betekenis toe te kennen aan de omstandigheid of Y zijn werkzaamheden wel of niet in dienst van een formele werkgever verrichtte. Dat artikel 7:658 lid 4 BW is geplaatst in een titel die is gewijd aan arbeidsovereenkomsten, acht zij gelet op de bewoordingen en ratio van die bepaling niet maatgevend. Van belang is met name of Y ten opzichte van X en/of Pontmeyer een positie innam die vergelijkbaar was met hun eigen werknemers. Of dit het geval is hangt af van de feitelijke situatie, waarbij het vooral aankomt op de vraag of is voldaan aan de vereisten dat de werkzaamheden die Y heeft verricht onder hun normale bedrijfsuitoefening vielen, en dat sprake was van enige gezagsverhouding in die zin dat zij zeggenschap hadden over de wijze waarop Y zijn werkzaamheden uitvoerde. Dat betekent dat de kantonrechter zich bevoegd acht om van de vordering jegens X kennis te nemen. De vorderingen jegens X en Pontmeyer zullen gezamenlijk worden behandeld. In afwachting van de beslissing in het incident tot oproeping in vrijwaring, houdt de kantonrechter iedere verdere beslissing in de hoofdzaak aan.