Rechtspraak
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 24 mei 2022
ECLI:NL:GHAMS:2022:1569
Feiten
Werknemer 1 en werknemer 2 zijn als verkeersvlieger in 1990 en 1991 bij de Koninklijke Luchtvaartmaatschappij KLM (hierna: KLM) in dienst getreden als verkeersvlieger. Zij waren in Zwitserland woonachtig en belastingplichtig. KLM heeft tot 2018 geen loonbelasting ingehouden op de betaalde salarissen. Wegens een wijziging in het belastingverdrag tussen Nederland en Zwitserland heeft KLM na 2018 geen loonbelasting meer ingehouden. De Belastingdienst heeft navorderingsaanslagen van in totaal € 1,1 miljoen aan werknemer 1 en € 600.000 aan werknemer 2 opgelegd. Aan KLM zijn geen naheffingsaanslagen loonbelasting opgelegd. Per 1 januari 2018 houdt KLM loonbelasting in op het salaris van werknemer 1. Werknemer 2 is per 1 juli 2016 met pensioen gegaan en uit dienst getreden. Werknemer 1 en werknemer 2 vorderen betaling door KLM van de door hen aan de Belastingdienst te betalen naheffingen. Zij claimen bij indiensttreding met KLM een nettoloon te zijn overeengekomen en zij voeren aan dat KLM hen niet heeft gewaarschuwd voor de naheffingsaanslagen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de nettoloonafspraak niet is bewezen. KLM had beide werknemers op grond van goed werkgeverschap wel mogen waarschuwen voor de gevolgen van de verdragswijziging. De schade is door de kantonrechter voor 50% aan elk der partijen toegekend. Werknemer 1 en 2 stellen zich in hoger beroep op het standpunt dat wel sprake is van een nettoloonafspraak. Volgens KLM is de fiscale situatie per land zeer divers, waardoor van KLM niet kan worden verwacht dat zij wetswijzigingen bijhoudt en haar werknemers daarover tijdig informeert.
Oordeel
Volgens het hof is van een nettoloonafspraak bij indiensttreding geen sprake, omdat enige schriftelijke vastlegging ontbreekt. Een wijziging in de inhoudingsplicht leidt niet uit zichzelf tot een aanpassing van de arbeidsrechtelijke afspraken tussen werknemer en werknemer. Volgens het hof is de werknemer zelf verantwoordelijk voor nakoming van zijn fiscale verplichtingen. Niet is komen vast te staan dat KLM wist dat zij na de verdragswijziging direct loonbelasting had dienen in te houden. Niet aannemelijk is dat KLM opzettelijk niet is overgegaan tot het nalaten van inhouden van de loonbelasting. Het hof komt tot het oordeel dat de zorgplicht van KLM niet zo ver strekt dat verplichtingen in de sfeer van de inkomstenbelasting in de verschillende woonlanden van haar werknemers tot een adviserende taak van KLM als werkgeefster dient te leiden. Als de vliegers tijdig geweten hadden wat zij behoorden te weten, namelijk dat het belastingverdrag tussen Zwitserland en Nederland een wijziging van hun fiscale positie in de sfeer van de inkomstenbelasting tot gevolg kon hebben, dan hadden zij zich zelf tijdig op hun positie dienen te beraden. Toerekening van naheffing van inkomstenbelasting bij de werknemers aan de werkgever die ten onrechte geen loonbelasting heeft ingehouden, zoals de kantonrechter in het bestreden vonnis voor 50% billijk heeft geoordeeld, gaat in de omstandigheden van dit geval te ver.