Rechtspraak
Appellant ontving een WW-uitkering en heeft zich vanuit die situatie ziekgemeld, wegens spier-, pees- en gewrichtsklachten. Appellant heeft de verzekeringsarts bezocht en deze heeft hem in staat geacht om per 18 september 2013 arbeid te verrichten. Per deze datum heeft UWV de ZW-uitkering beƫindigd. Hiertegen heeft appellant bezwaar ingediend; dit is door UWV ongegrond verklaard. Vervolgens heeft appellant beroep ingesteld bij de rechtbank. Dit is door de rechtbank gegrond verklaard, omdat UWV in beroep de motivering van het bestreden besluit heeft aangepast. De rechtsgevolgen zijn wel in stand gelaten. Zij oordeelt dat het medische onderzoek zorgvuldig is verricht. Appellant stelt hoger beroep in en voert aan dat er onvoldoende belang is gehecht aan de ingebrachte medische expertise van een verzekeringsarts, die het standpunt heeft ingenomen dat er op 18 september 2013 sprake was van relevante beperkingen en een beperkte duurbelastbaarheid. Tot slot heeft appellant verzocht tot benoeming van een onafhankelijk deskundige.
De Centrale Raad van Beroep overweegt dat voor beoordeling tot ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid moet worden gekeken of appellant in staat is tot het verrichten van 'zijn arbeid'. Deze regel lijdt in dit geval in zoverre uitzondering dat, wanneer de verzekerde na gedurende een maximumtermijn ziekengeld te hebben ontvangen, blijvend ongeschikt is voor zijn oude werk en niet in enig werk heeft hervat, als maatstaf geldt gangbare arbeid, zoals nader geconcretiseerd bij de beoordeling van een aanspraak van appellant op een uitkering ingevolge Wet WIA. Voldoende is wanneer de hersteldverklaring wordt gedragen door een van de geselecteerde functies. In dit geval betekent dit dat als maatstaf dient te gelden een combinatie van functies, te weten de laatst verrichte werkzaamheden, aangevuld met ten minste een van de functies van de WIA-beoordeling. Wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, vormt geen reden om te twijfelen aan de juistheid van het standpunt van de verzekeringsarts. De geselecteerde functies worden door de Centrale Raad van Beroep passend geacht en de klachten van appellant zijn niet medisch objectiveerbaar gebleken.