Naar boven ↑

Rechtspraak

Artikel 39 ZW vormt geen zelfstandige grond om een ZW-uitkering te weigeren.

UWV heeft bij besluit van 3 juli 2014 (het primaire besluit) geweigerd aan appellant per 1 april 2014 een ZW-uitkering toe te kennen, omdat het recht op uitkering niet kon worden vastgesteld. Het bezwaar tegen dit besluit is ongegrond verklaard bij besluit van 27 augustus 2014 (het bestreden besluit). Aan dit besluit ligt ten grondslag dat appellant niet heeft voldaan aan de verplichtingen, zoals opgenomen in artikel 39 ZW en in de aan appellant verzonden brief van 19 juni 2014. Appellant wordt verweten zich niet aan de controlevoorschriften te hebben gehouden, ingevolge artikel 39 ZW met name het voorschrift om na de ziekmelding elke dag tot 18.00 uur thuis te blijven totdat UWV contact heeft opgenomen. Hangende de bezwaarprocedure heeft UWV bij besluit van 28 juli 2014 alsnog aan appellant met ingang van 1 april 2014 ZW-uitkering toegekend. Het beroep tegen het bestreden besluit is niet-ontvankelijk verklaard, wegens het ontbreken van een procesbelang. In hoger beroep heeft appellant aangevoerd dat hij wel een procesbelang heeft, namelijk een beslissing inzake de vergoeding van de proceskosten in bezwaar.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt als volgt. De vraag of de rechtbank terecht het beroep van appellant niet-ontvankelijk heeft verklaard vanwege het ontbreken van procesbelang dient ontkennend te worden beantwoord. Met betrekking tot de aanspraak van appellant op de proceskosten bepaalt artikel 7:15 Awb dat die aanspraak bestaat alleen indien sprake is van een aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatig besluit. Hoewel UWV het bestreden besluit heeft herroepen door alsnog een ZW-uitkering toe te kennen, is daarmee geen oordeel gegeven over de onrechtmatigheid van het primaire besluit. Bij het bestreden besluit, dat na het besluit van 28 juli 2014 is genomen, heeft UWV het bezwaar tegen het primaire besluit ook ongegrond verklaard. Appellant heeft daarom wel degelijk belang bij een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit. Het bestreden besluit is gebaseerd op artikel 39 ZW, dat geen zelfstandige grond vormt om uitkering te weigeren. Een dergelijke weigering kan wel gebaseerd worden op artikel 45 ZW, maar noch in het primaire besluit, noch in het bestreden besluit wordt dit artikel genoemd. Het bestreden besluit is onzorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd en kan gelet op het bepaalde in de artikelen 3:2 en 7:12 Awb niet in stand blijven. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd en UWV zal worden opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.