Naar boven ↑

Rechtspraak

Als uitgangspunt geldt dat het oordeel van een onafhankelijke deskundige wordt gevolgd. Indien appellante niet meewerkt aan psychiatrisch onderzoek komt dit voor haar rekening en risico.

Appellante was vanaf 3 maart 2009 op basis van een persoonsgebonden budget werkzaam als verzorgende van haar moeder. Op 22 april 2011 meldt zij zich ziek en na het overlijden van haar moeder op 8 juli 2012 ontvangt appellante een ZW-uitkering. Bij besluit van 30 januari beëindigt UWV de ZW-uitkering van appellante, omdat zij in staat wordt geacht de maatgevende arbeid te verrichten. Het bezwaar en beroep worden ongegrond verklaard. De rechtbank overweegt dat het niet mogelijk is gebleken te beoordelen of op de datum in geding sprake was van stoornissen op psychiatrisch gebied en van beperkingen naar actueel medisch vast te stellen wetenschappelijke inzichten als gevolg daarvan, omdat appellante heeft geweigerd mee te werken aan een onderzoek door een door de rechtbank te raadplegen psychiater, en dat dit voor rekening en risico van appellante dient te blijven.

De Centrale Raad van Beroep oordeel als volgt. De rechtbank heeft geoordeeld dat UWV op goede gronden de ZW-uitkering van appellante heeft beëindigd, gebaseerd op het advies van een deskundige. De deskundige heeft appellante onderzocht en kennis genomen van de zich in het dossier bevindende medische informatie. De deskundige heeft op basis van zijn onderzoek uitgebreid en inzichtelijk gemotiveerd dat appellante met haar beperkingen in staat was haar werkzaamheden als verzorgende te verrichten. De rechtbank kan worden gevolgd in haar oordeel dat er geen reden is het advies van de deskundigen niet te volgen. Op grond van vaste rechtspraak van de Raad geldt als uitgangspunt dat het oordeel van een onafhankelijke, door de bestuursrechter ingeschakelde deskundige kan worden gevolgd indien de door deze deskundige gebezigde motivering hem overtuigend voorkomt. Deze situatie doet zich hier voor. De rechtbank wordt voorts gevolgd in haar oordeel dat het feit dat het niet mogelijk is gebleken te beoordelen of op datum in geding sprake was van stoornissen en beperkingen op psychiatrisch gebied, voor rekening en risico van appellante dient te blijven. Zoals de Raad al eerder heeft overwogen (zie bijvoorbeeld ECLI:NL:CRVB:2014:2287) zijn partijen ingevolge artikel 8:30 Awb verplicht mee te werken aan een onderzoek als bedoeld in artikel 8:47 lid 1 Awb. Artikel 8:31 Awb bepaalt dat indien een partij niet voldoet aan de verplichting om mee te werken aan een onderzoek de bestuursrechter daaruit de gevolgtrekkingen kan maken die hem geraden voorkomen. Nu appellante ook in hoger beroep geen goede verklaring heeft gegeven voor het niet willen meewerken aan het psychiatrisch onderzoek, wordt geen aanleiding gezien anders te oordelen dan de rechtbank heeft gedaan. Het hoger beroep slaagt niet.