Naar boven ↑

Rechtspraak

Appellant heeft niet aangetoond dat hij meer consignatietoeslagen heeft ontvangen, zodat UWV daarmee terecht geen rekening heeft gehouden bij het vaststellen van het maatmaninkomen.

Betrokkene is fulltime werkzaam als hoofd inkoop. Op 9 oktober 2012 meldt hij zich ziek vanwege psychische klachten en huidklachten. Het ontslag van betrokkene gaat vervolgens in met ingang van 30 september 2009. Betrokkene ontvangt zodoende een WW-uitkering. Op 10 augustus 2014 doet betrokkene een aanvraag voor een WIA-uitkering. UWV bepaalt dat betrokkene na onderzoek door een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige recht heeft op WGA-vervolguitkering gebaseerd op een mate van arbeidsongeschiktheid van 45 tot 55%. Naar aanleiding van het door betrokkene ingestelde bezwaar stelt UWV de WGA-uitkering van betrokkene nader vast op een mate van arbeidsongeschiktheid van 55 tot 65%. In beroep stelt UWV zich op het standpunt dat in het bestreden besluit sprake is van een kennelijke misslag. Bij de aangevallen uitspraak verklaart de rechtbank het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank bepaalt evenwel dat de rechtsgevolgen ten aanzien van de mate van arbeidsongeschiktheid in stand blijven. Betrokkene heeft ter zitting van de Raad te kennen gegeven dat het rapport van de verzekeringsarts niet concludent is, omdat daarin enerzijds wordt gesteld dat er geen psychische beperkingen zijn en anderzijds dat er psychische klachten zijn. Voorts is betrokkene van mening dat de restverdiencapaciteit niet juist is vastgesteld. Ter zitting van de Raad heeft betrokkene te kennen geven dat het hem er nu nog om gaat dat hij ongeveer zes keer een consignatietoeslag heeft gekregen en dat UWV dit niet heeft meegeteld bij het maatmaninkomen waarbij hij eveneens te kennen heeft gegeven van mening te zijn dat het refertejaar niet juist is bepaald.

De Centrale Raad van Beroep oordeelt als volgt. In het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 9 maart 2015 is het eerdere rapport van de verzekeringsarts van 24 september 2014 aldus samengevat dat volgens de onderzoeksbevindingen geen afwijkingen zijn vastgesteld en dat wordt overwogen dat er nog sprake is van psychische klachten. Betrokkene wordt niet gevolgd in zijn standpunt dat dit niet concludent is. Over het standpunt dat UWV ten onrechte niet de bedragen voor zes consignatiediensten heeft meegeteld bij de berekening van het maatmininkomen, wordt het volgende overwogen. Volgens de Beleidsregels Uwv gebruik polisregels gebruikt UWV voor besluiten over de vaststelling van het dagloon en het maatmanloon de gegevens die aanwezig zijn in de polisadministratie. Indien het vaststelt dat de gegevens in de polisadministratie niet kunnen worden gebruikt, gegevens uit een andere bron. Zoals de Raad eerder heeft overwogen komt uit de toelichting bij de Beleidsregels naar voren dat, als UWV heeft vastgesteld dat een gegeven in de polisadministratie niet kan worden gebruikt, omdat de werknemer aantoont dat een gegeven onjuist is, de werkgever alsnog een gecorrigeerde loonaangifte zal moeten doen, opdat UWV met het juiste loon rekening kan houden. Betrokkene heeft in bezwaar een aantal loonstroken overgelegd. UWV heeft bij de berekening van het maatmaninkomen kenbaar rekening gehouden met de daarin vermelde consignatietoeslagen. Dat betrokkene meer consignatietoeslagen heeft ontvangen heeft hij niet kunnen aantonen. De Raad bevestigt de aangevallen uitspraak voor zover aangevochten.