De door het UWV gedurende de opzegtermijn aan de werknemers uitbetaalde bedragen zijn geen boedelvorderingen, nu de werknemers niet beschikbaar zijn gebleven voor bedongen arbeid bij de failliete onderneming vanwege indiensttreding bij de doorstarter.

Ontslag op staande voet wegens veinzen beperkingen en werken elders tijdens arbeidsongeschiktheid ten onrechte gegeven. Dringende reden staat niet vast. Wel onherstelbare vertrouwensbreuk. Billijke vergoeding € 16.000 in plaats van herstel.

Onterecht gegeven ontslag op staande voet van werknemer die in zijn functie een betalingsafspraak met een derde maakte en (beweerdelijk) facturen achterhield. Transitievergoeding verschuldigd en billijke vergoeding gehalveerd.

Ontbinding op de g-grond blijft in hoger beroep in stand. Hof oordeelt dat sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding en dat herplaatsing niet in de rede lag.

De medewerkers waren bevoegd om namens werkgeefster te spreken en werknemer heeft hun verklaringen gerechtvaardigd mogen opvatten als een instemming van werkgeefster.

Werknemer verzet zich tegen overplaatsing naar dagdienst na 32 jaar in ploegendienst te hebben gewerkt. De ploegendienst is geen arbeidsvoorwaarde en wijziging is niet in strijd met goed werkgeverschap. Afbouwperiode is in het voordeel van werknemer en blijft derhalve in stand.

Ontslag op staande voet wegens fraude niet onverwijld gegeven. Gesprek na afgerond onderzoek bood geen aanknopingspunten voor nader onderzoek. Niet in te zien waarom werkgever, zelfs na de ‘dubbelcheck’, nog een week heeft gewacht met het ontslag op staande voet.

Ongerechtvaardigde loonopschorting door werkgever. Werknemer mocht bij onduidelijk beleid verwachten dat hij in ieder geval gedurende de eerste zes maanden van ziekte conform de cao 100% en daarna 70% zou worden doorbetaald.

Werknemer heeft aanzienlijk belang om in dienst te treden bij de ‘concurrent’, waarbij werkgeefster onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat werknemer kennis heeft die van wezenlijk belang is in de concurrentiestrijd.

Werkgever ontslaat werknemer op staande voet en trekt dit later weer in. Werknemer berust in de intrekking. Dat neemt niet weg dat een vordering op grond van artikel 7:611 BW of 6:74 BW mogelijk is. Ontslag op staande voet was onterecht. Billijke vergoeding voor immateriële schade toegekend.