Verzoek werkgever tot ontbinding arbeidsovereenkomst. Primair verwijtbaar handelen door niet nakomen re-integratieverplichtingen en subsidiair een verstoorde arbeidsrelatie. Beide afgewezen.

Werkgeefster heeft het door haar gestelde agressieve en intimiderende gedrag van werknemer onvoldoende geconcretiseerd en onderbouwd. Het gegeven ontslag op staande voet is niet rechtsgeldig. Werknemer heeft recht op een billijke vergoeding gelijk aan drie maandsalarissen.

Werkgever zegt mondeling ontslag op staande voet aan vanwege diefstal. Werkneemster verzoekt onder meer toekenning van gefixeerde schadevergoeding en transitievergoeding. Werkgever niet in procedure verschenen. Verzoeken van werkneemster grotendeels toegewezen.

Werknemer vordert na einde dienstverband met wederzijds goedvinden nabetaling van loon. Vordering afgewezen. Finale kwijting overeengekomen in vaststellingsovereenkomst.

Ontslag op staande voet van arbeidsongeschikte werknemer vernietigd. Onvoldoende onderbouwd dat sprake is geweest van (opzet tot) misleiding. Tegenverzoek werkgever tot ontbinding arbeidsovereenkomst afgewezen vanwege opzegverbod tijdens ziekte.

Ontbindingsverzoek afgewezen. Er is sprake van een voldragen g-grond, maar het opzegverbod staat ontbinding in de weg, nu er nog geen sprake was van een verstoorde verhouding vóór de arbeidsongeschiktheid van werknemer.

Werkgever handelt ernstig verwijtbaar, onder meer door werknemer na bedrijfsongeval op non-actief te stellen, hem direct de schuld van het ongeval te geven en (ondanks advies bedrijfsarts) zes maanden lang geen mediation op te starten. Toewijzing billijke vergoeding (art. 7:682 lid 1 onder c BW) van € 40.000 bruto.