Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Eiseres is vanaf medio 2007 door SMC BV gedetacheerd bij SMC NV te België. Tot 1 juli 2008 werd eiseres - hoewel feitelijk werkzaam in België - verloond via de Nederlandse BV. Vanaf 1 juli 2008 wordt eiseres van de loonlijst in Nederland gehaald en voortaan op de loonlijst in België geplaatst. Tegen deze overplaatsing komt eiseres in deze procedure op, omdat dit verregaande sociaalrechtelijke gevolgen voor haar heeft. Volgens SMC BV is er sprake van een overgang van onderneming. Eiseres betwist dit standpunt. De kantonrechter oordeelt als volgt.

De kantonrechter acht in deze procedure Nederlands recht van toepassing. Hij vindt daarvoor steun in artikel 6 lid 2 EVO alsmede artikel 2 Wet Arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid (Waga). Gesteld voor de vraag of sprake is van een overgang van onderneming in de zin van artikel 7:622 BW e.v. oordeelt de kantonrechter dat anders dan eiseres betoogd niet vereist is dat aan de overgang een overeenkomst ten grondslag ligt. Het overgangsbegrip, artikel 1, lid 1, onder a van de Richtlijn 2001/23/EG heeft, volgens het Hof van Justitie, een ruime reikwijdte en impliceert niet dat er sprake moet zijn van een overeenkomst die ten grondslag ligt aan een overgang van onderneming. Het bestaan van enige contractuele betrekkingen tussen de oude en de nieuwe ondernemer is reeds voldoende om tot de conclusie te komen dat sprake is van een overgang van onderneming. Naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter is wel degelijk sprake van een overgang van onderneming in concernverband (o.a. vanwege de koop van grondstoffen, activa, overbrenging van personeel).

Ervan uitgaande dat er in beginsel sprake is van een overgang van onderneming als bedoeld in artikel 7:662 e.v. BW dient vervolgens de door eiseres opgeworpen vraag te worden beantwoord of de artikelen 7:662 e.v. BW ook gelden voor grensoverschrijdende gevallen. Eiseres vindt van niet, SMC BV vindt van wel. De kantonrechter vermag niet in te zien dat een nationale regeling die haar oorsprong vindt in de hiervoor genoemde Europese Richtlijnen, die zijn gericht op de bescherming van de werknemer, niet zou gelden in grensoverschrijdende situaties. De genoemde richtlijnen zijn juist uitgevaardigd in het kader van het bewerkstelligen van één interne markt, zoals blijkt uit considerans 8 en 9 bij Richtlijn 77/187/EEG. Aanvankelijk wilde men zelfs alleen de bescherming van werknemers regelen bij internationale concentratie en fusies, maar onderkende men vervolgens dat dit ook op het nationale vlak van betekenis was (zie Kluwer Arbeidsovereenkomst Losbladig, art, 7:662 -31). Richtlijn 2001/23/EG (net zoals haar voorgangers) heeft ook duidelijk internationale pretentie. Artikel 1 lid 2 van deze richtlijn bepaalt dat de richtlijn van toepassing is “índien en voor zover de ondernemingen, vestigingen of onderdelen van ondernemingen of vestigingen welke overgaan, zich binnen de territoriale werkingssfeer van het Verdrag bevinden”. Dit is hier evident het geval, nu Nederland en België allebei tot de oprichters van de Europese Gemeenschap horen en dus vanaf de oprichting van de Europese Gemeenschap binnen genoemde werkingssfeer vallen.

Eiseres heeft voorts gesteld dat de gevolgen voor haar buiten toepassing dienen te blijven op grond van 6:2 BW (onaanvaardbaarheid). De kantonrechter stelt vast dat werknemer netto 300 euro per maand slechter af is. Voor nader onderzoek naar de vraag of de CAO van SMC BV op de wijze als door artikel 14a WCAO bedoeld wordt nageleefd biedt dit kort geding verder geen ruimte. Voorlopig lijkt in ieder geval op dit punt een situatie die het etiket van artikel 6:2 lid 2 BW verdient niet aan de orde. Voorts geldt dat werknemer een beroep zou kunnen doen op artikel 7:665 BW dan wel ondubbelzinnig had kunnen verklaren niet mee over te gaan. Daarmee ligt overigens de lat voor onaanvaardbaarheid op grond van redelijkheid en billijkheid naar het voorlopig oordeel van de kantonrechter, althans in het geval de werknemer toch in dienst blijft bij de verkrijger, wel erg hoog.

De vordering van eiseres tot terugplaatsing op de loonlijst van SMC BV wordt derhalve afgewezen.