Naar boven ↑

Rechtspraak

Kern

Werknemer was als Centrale VerkeersLeider (CVL) werkzaam bij BBA. Als gevolg van een concessieoverdracht is werknemer per 1 januari 2007 overgegaan van BBA naar Arriva. De centrale verkeersleiding van BBA zou worden opgeheven en [eiser] zou in verband daarmee buschauffeur bij Viola kunnen worden of mee kunnen overgaan naar Arriva. De centrale verkeersleiding van Arriva is gevestigd te Heerenveen. Tewerkstelling van werknemer als CVL te Heerenveen was voor geen van partijen een reële optie. In het overleg tussen de oude en de nieuwe concessiehouder en de betrokken vakorganisaties op grond van artikel 40 Wet Personenvervoer 2000, is door de deelnemers voorgesteld de CVL's in de functie van buschauffeur in het concessiegebied te laten overgaan en heeft Arriva te kennen gegeven dat zij een afbouwregeling zou toepassen. Werknemer heeft er vervolgens voor gekozen om te ruilen met een collega die volgens de selectiecriteria wel voor overgang in aanmerking kwam en om de functie van buschauffeur te gaan vervullen. werknemer was er toen voor wat betreft zijn salaris mee bekend dat er in voormeld overleg over een toeslag was gesproken. Omdat werknemer voor zijn pensioen deelnemer is in het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP) heeft werknemer ter behoud van zijn ABP-status een dienstverband als buschauffeur gekregen met een dochteronderneming van Arriva, de N.V. Personeel ‘De Noordwesthoek’. Werknemer vordert thans uitbetaling op grond van salarisschaal bij functie CVL.

De kantonrechter stelt vast dat sprake is van een overgang in de zin van 37 Wet Personenvervoer 2000. Dit brengt mee dat werknemer bij zijn overgang naar Arriva in beginsel aanspraak zou kunnen maken op tewerkstelling in de functie van CVL met de daaraan verbonden arbeidsvoorwaarden zoals die voor hem als CVL bij BBA golden. Werknemer is echter vanuit de functie van CVL bij BBA niet overgegaan in de functie van CVL bij Arriva maar naar de functie van buschauffeur bij Arriva. Werknemer heeft onvoorwaardelijk ingestemd met deze wijziging van zijn functie. Deze wijziging staat tussen partijen niet ter discussie. Gegeven voormelde wijziging van functie en de consequenties die de CAO daaraan verbindt voor wat betreft de salariëring kan werknemer geen aanspraak doen gelden op beloning overeenkomstig het voor de functie van CVL geldende functieloon. Het bepaalde in de CAO brengt immers mee dat er bij plaatsing in een functie met een lager functieloon geen aanspraak op het hogere functieloon blijft bestaan maar er een aanspraak op een overbruggingstoelage ontstaat.