Rechtspraak
Werknemer is sinds 1969 werkzaam bij Ehrbecker. Hij heeft tot 2001 steeds een winstuitkering ontvangen (32 jaar). Vanaf 2002 staakt Ehrbecker met het toekennen van winstuitkeringen. Werknemer stelt zich op het standpunt dat sprake is van een ongerechtvaardigde eenzijdige wijziging van arbeidsvoorwaarden. De kantonrechter kent de vordering tot nakoming van de winstuitkeringsregeling toe. Tegen dit oordeel komt Ehrbecker op in hoger beroep. Ehrbecker betwist de stelling van werknemer en is voorts van mening dat er tussen haar en werknemer geen winstuitkering is overeengekomen, laat staan ter grootte van een vast bedrag gelijk aan één bruto maandsalaris.
Naar het oordeel van het hof had het op de weg van Ehrbecker gelegen om voornoemde betwisting met stukken te onderbouwen. Het ontbreken van deze stukken is - los van het al dan niet bestaan van een verplichting om een administratie aan te houden - een voor rekening van Ehrbecker komende omstandigheid. In dit verband is van belang dat er op de door werknemer in het geding gebrachte loonstroken van hem van 29 april 1996, 30 april 1997, 30 april 1998, 30 april 1999, 30 april 2001 en 30 april 2002 bedragen aan winstuitkering zijn opgenomen en voorts dat Ehrbecker erkent dat binnen haar ondernemingen de arbeidsvoorwaarde van een winstuitkering bestaat (en - zo begrijpt het hof - bestond) en dat zij heeft aangevoerd dat de onderneming waarvoor werknemer werkzaam is - Ehrbecker Sliedrecht - altijd winstgevend is geweest. Werknemer heeft daarom recht op uitbetaling van de winstuitkering. Dit zou slechts anders zijn indien werknemer zou hebben ingestemd met een wijziging van zijn arbeidsvoorwaarden in de door Ehrbecker aangegeven zin of dat van hem daartoe de bereidheid zou zijn gevraagd en hij dat vervolgens op ondeugdelijke gronden zou hebben geweigerd. Hiervan is in het onderhavige geval geen sprake.