Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer (40 jaar) is op 6 januari 1986 in dienst getreden van (de rechtsvoorganger van) Benelux BV als elektromonteur. In zijn arbeidsovereenkomst met Benelux BV gold aanvankelijk als werktijd maandag tot en met vrijdag van 8.45 uur tot 16.15 uur. Wegens bedrijfseconomische redenen voert Benelux BV vanaf 2003 geleidelijk een drieploegendienst in. In 2005 wordt ook de afdeling van werknemer door dit nieuwe rooster getroffen. Werknemer maakt bezwaar tegen de invoering van deze drieploegendienst, omdat hij slecht tegen onregelmatige werktijden kan, psychische klachten vertoont, taken met zijn vrouw moeilijk kan combineren alsmede zijn lidmaatschap van de vrijwillige brandweer genoodzaakt ziet op te geven indien het rooster wordt ingevoerd. Werknemer meldt zich vervolgens ziek. Benelux BV biedt werknemer begin 2006 een outplacementtraject aan. Werknemer weigert hieraan mee te werken. Eind 2006 wordt de arbeidsovereenkomst met toestemming van de CWI opgezegd wegens bedrijfseconomische redenen (wijziging van productievoering en verval van functie werknemer). Werknemer vordert schadevergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag.

Het hof oordeelt als volgt. Vaststaat dat de afdelingen in Nederland van Benelux BV vanaf 2001 verlieslijdend waren. De noodzaak tot wijziging van productievoering is daarmee komen vast te staan. Voorts heeft Benelux BV ruimschoots van te voren aangekondigd dat het drieploegendienstrooster zal worden ingevoerd. Werknemer heeft zodoende genoeg tijd gehad zich te oriƫnteren op een andere baan. Benelux BV heeft werknemer een outplacementtraject aangeboden, maar werknemer heeft dit geweigerd. Ten slotte blijkt de arbeidspositie van werknemer zeer gunstig te zijn. Daags na het ontslag had hij reeds een andere baan. Gezien deze omstandigheden oordeelt het hof dat er geen sprake is van een kennelijk onredelijk ontslag.