Rechtspraak
Werknemer is een professioneel basketballspeler, afkomstig uit de Verenigde Staten. Op 22 juli 2007 is een arbeidsovereenkomst gesloten tussen werknemer en Eiffel Towers Basketball. De arbeidsovereenkomst is voor de bepaalde tijd van 9 maanden aangegaan en ging in op 1 september 2007. De maandelijkse vergoeding voor de werkzaamheden bedroeg USD 13.000. Op 30 november 2007 heeft Eiffel Towers Basketball de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang opgezegd op grond van een dringende reden. Werknemer vordert in deze procedure schadevergoeding wegens onregelmatig ontslag (primair), dan wel kennelijk onredelijk ontslag (subsidiair). Eiffel Towers Basketball vordert in reconventie gefixeerde schadevergoeding ex artikel 7:677 lid 3 BW. Daarnaast stelt Eiffel Towers Basketball dat sprake is van wanprestatie.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De kantonrechter in Nederland is ingevolge artikel 2 en artikel 24 EEX-verordening bevoegd om van het geschil kennis te nemen. In de tussen partijen gesloten arbeidsovereenkomst hebben partijen gekozen voor toepassing van het Nederlandse recht. Ten aanzien van de vordering uit onrechtmatige daad is het Nederlandse recht van toepassing ingevolge artikel 3 van de Wet conflictenrecht onrechtmatige daad. De kantonrechter oordeelt dat Eiffel Towers Basketball een dringende reden had voor onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst met werknemer. Werknemer was onaanspreekbaar en vertoonde wangedrag. Tegen de vordering van een bedrag van USD 80.000,00 ingevolge artikel 7:677, lid 3 BW heeft werknemer aangevoerd dat die vordering ingevolge artikel 7:683, lid 1 BW is verjaard, nu deze pas 9 maanden na de feitelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst is ingesteld. Dit verweer slaagt. De arbeidsovereenkomst is feitelijk geëindigd op 30 november 2007, zodat de vordering ingevolge artikel 7:683, lid 1 BW is verjaard op 1 juni 2008. Eiffel Towers Basketball heeft de vordering pas op 22 augustus 2008 - en derhalve te laat - ingesteld. De stelling van Eiffel Towers Basketball dat de verjaringstermijn niet van toepassing is in geval de tegenvordering bij wijze van verweer wordt opgevoerd, leidt niet tot een ander oordeel, reeds omdat de vordering is ingesteld als een zelfstandige vordering. Naar aanleiding van de subsidiaire vordering van Eiffel Towers Basketball, bestaande uit een schadevergoeding van USD 81.945,00 uit hoofde van wanprestatie, overweegt de kantonrechter het volgende. De feiten die Eiffel Towers Basketball ten grondslag heeft gelegd aan deze vordering zijn dezelfde als de feiten die ten grondslag liggen aan het ontslag op staande voet op grond van een dringende reden. De dringende reden voor het ontslag valt derhalve samen met de gestelde wanprestatie.
Hoewel uit het door Eiffel Towers Basketball aangehaalde arrest van 1 december 1989 (NJ 1990, 451) kan worden afgeleid dat naast schadevergoeding op grond van artikel 7:677 lid 3 BW schadevergoeding kan worden gevorderd wegens wanprestatie, is de vordering wegens wanprestatie in het onderhavige geval niet toewijsbaar. Nu de dringende reden voor ontslag samenvalt met de gestelde wanprestatie moet naar het oordeel van de kantonrechter worden aangenomen dat de verjaringstermijn van zes maanden die geldt voor de vordering uit hoofde van artikel 7:677 lid 3 BW eveneens heeft te gelden voor de vordering uit hoofde van wanprestatie. Een ander oordeel zou tot het logisch niet aanvaardbare resultaat leiden dat feiten die wegens de geldende verjaringstermijn niet tot een schadevergoedingsplicht van de werknemer op grond van artikel 7:677 lid 3 BW leiden, de werknemer alsnog schadeplichtig maken op een andere rechtsgrond. Dit zou in strijd komen met de strekking van de verjaringstermijn die geldt voor een vordering uit hoofde van artikel 7:677 lid 3 BW, die, zoals werknemer terecht heeft aangevoerd, de werknemer moet beschermen tegen het risico dat hij lange tijd na het einde van het dienstverband plotseling wordt geconfronteerd met een schadeclaim. Volgt afwijzing vorderingen.