Naar boven ↑

Rechtspraak

Werknemer (49 jaar) is sinds 1 september 1999 in dienst van Trendhopper. Trendhopper bestaat uit twee juridische entiteiten: Trendhopper Holding B.V. en haar 100% dochter Trendhopper International B.V. Bij het hoofdkantoor werken gezamenlijk 26 werknemers. Over de jaren 2007 en 2008 heeft Trendhopper aanzienlijke verliezen geleden. Voor zeven van de 26 werknemers heeft Trendhopper thans ontbinding van de arbeidsovereenkomst verzocht wegens bedrijfseconomische omstandigheden (vier bij Trendhopper International en drie bij Trendhopper Holding). Volgens Trendhopper Holding is de functie van werknemer komen te vervallen.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Uit de overlegde stukken blijkt genoegzaam dat sprake is van een bedrijfseconomische noodzaak. Werknemer heeft zich op het standpunt gesteld dat hij niet de vervallen functie van Hoofd boekhouding, maar van de behouden functie administratief medewerker vervulde. De kantonrechter oordeelt dat genoegzaam is gebleken dat werknemer niet werkzaam is als administratief medewerken en dat de functie ook niet met deze groep uitwisselbaar is (gezien de verantwoordelijkheden en hoogte van het salaris). Voorts kan van Trendhopper niet worden verwacht de werknemers binnen het concern te herplaatsen, gezien de huidige bedrijfseconomische omstandigheden. De verzochte ontbinding zal derhalve worden toegewezen. De kantonrechter acht het billijk dat een vergoeding aan werknemer wordt toegekend. Het beroep op de zogenoemde habenichts en habewenig-exceptie (exceptio pecuniae absentiae) is, gebaseerd op de cijfers (latest estimate, liquiditeitsprognose), in hoge mate gegrond, maar dat impliceert niet uit dat er geen enkele ruimte is voor een vergoeding. Daarbij acht hij het volgende van belang. Door geen overleg te voeren met belanghebbende vakbonden en de personeelsvergadering ex artikel 35b WOR is aan de werknemers de kans ontnomen om een voorwaarde te stellen dat de werkgever met iedere voor ontslag voorgedragen werknemer een aparte afvloeiingsregeling bij de beƫindiging van dienstverband zou overeenkomen (Gerechtshof Arnhem, 19 december 2006, rolnummer 2005/982, Van Geffen-Moes Nijhuis Bouw). Voorts is de besparing van het ontslag van zeven werknemer groter dan enkel het bruto maandsalaris van betrokken werknemer. Volgt een ontbindingsvergoeding met C=0,4.