Naar boven ↑

Rechtspraak

Alpha Fry/werknemer
Gerechtshof Amsterdam, 15 maart 2011
ECLI:NL:GHAMS:2011:BP7900

Alpha Fry/werknemer

Uitleg indexering excedentenpensioenregeling in vaststellingsovereenkomst aan de hand van Haviltex

Werknemer is tot en met 30 juni 2006 bij Alpha Fry in dienst geweest, laatstelijk als statutair directeur in de functie van 'finance manager'. Werknemer neemt voor zijn basispensioenregeling deel aan het Bedrijfstakpensioenfonds van de Metalektro (hierna: PME). Alpha Fry heeft zijn excedentpensioen op grond van een collectief contract verzekerd bij Zwitserleven. Partijen hebben op 30 juni 2006 een vaststellingsovereenkomst ondertekend. Artikel 3 van deze overeenkomst houdt de volgende bepaling in (hierna ook: de pensioenbepaling): 'De indexering van de grondslag van de excedent pensioenregeling zal over 2006 1,75% bedragen. Over de jaren 2007, 2008 en 2009 zal bedoelde indexering worden gebaseerd op het "slaperspercentage" voor vervroegde uittreders die vallen onder bedoelde excedent pensioenregeling, maar voor zover bedoeld percentage minder is dan 0,5% per jaar zal de indexering tenminste 0,5% per jaar bedragen. Een en ander voor zover de indexeringen niet door PME worden betaald. De basispremie wordt volledig door PME betaald.' PME heeft de pensioenrechten van gepensioneerden en 'slapers' met ingang van 1 januari 2007 verhoogd met 1,72% en met ingang van 1 januari 2008 met 2,29%. Met ingang van 1 januari 2009 heeft PME de pensioenrechten van 'slapers' niet geïndexeerd. Alpha Fry heeft de grondslag van het excedentpensioen van werknemer over 2006 verhoogd met 1,75% en over de jaren 2007 tot en met 2009 telkens met 0,5%. Tussen partijen is een geschil gerezen over de met ingang van 1 januari 2007 en 1 januari 2008 toe te passen indexering van het excedentpensioen van werknemer. De rechtbank heeft de vordering van werknemer dat Alpha Fry aan de pensioenverzekeraar van het excedentpensioen van werknemer dient te berichten dat het excedentpensioen dient te worden geïndexeerd op basis van het slaperspercentage van PME, te weten over 2007 met 1,72% en over 2008 met 2,29% toegewezen.

Het hof oordeelt als volgt. In casu gaat het om de uitleg van de overeengekomen bepaling in de vaststellingsovereenkomst. Op grond van het Haviltex-criterium oordeelt het hof als volgt. Aan Alpha Fry moest het op grond van de voorgeschiedenis van partijen redelijkerwijze duidelijk zijn geweest dat werknemer – juist op grond van zijn deskundigheid en kennis van de bestaande praktijk – beoogde een betere indexering van zijn excedentpensioen te verkrijgen dan de indexering met 0,5% die Alpha Fry in 2003, 2004 en 2005 feitelijk had toegepast op de excedentpensioenen van de andere deelnemers aan de TOP-regeling. Alpha Fry heeft ook uitdrukkelijk ingestemd met toepassing van een hoger indexeringspercentage over het jaar 2006 (1,75%). Onder deze omstandigheden mocht werknemer redelijkerwijze verwachten dat Alpha Fry begreep dat hij met zijn voorstel in 2006 bedoelde aan te sluiten (in overeenstemming met het in oktober 2001 geformuleerde beleid) bij het 'slaperspercentage' dat PME zou hanteren en mocht Alpha Fry er niet op vertrouwen dat werknemer uit haar brief in 2006 zou begrijpen dat Alpha Fry beoogde voor de jaren 2007 tot en met 2009 juist aan te sluiten bij het voor de andere deelnemers aan de TOP-regeling vast te stellen indexeringspercentage. Volgt bekrachtiging van het vonnis van de kantonrechter.