Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemers/FNV Bondgenoten
Rechtbank Midden-Nederland, 23 maart 2011
ECLI:NL:RBUTR:2011:BP7701

werknemers/FNV Bondgenoten

Maatstaf van een gedelegeerde wijzigingsbevoegdheid in een cao – overeenstemming tussen medezeggenschapsorgaan en werkgever leidt tot wijziging arbeidsvoorwaarden – is gelijk aan artikel 7:613 BW (zwaarwichtige redenen)

Werknemers 1 en 2 zijn in dienst van FNV Bondgenoten. Werknemer 1 heeft een zogenoemd eenzijdig wijzigingsbeding in zijn arbeidsovereenkomst staan. Werknemer 2 niet. Beide werknemers zijn gebonden aan de toepasselijke cao. In deze cao staat een gedelegeerde wijzigingsbevoegdheid. Van een aantal arbeidsvoorwaarden mag de werkgever in overleg met het medezeggenschapsorgaan wijzigingen doorvoeren, zonder dat instemming van de werknemers is vereist. Een van die onderwerpen is 'Telewerken'. Partijen worden verdeeld gehouden over de beantwoording van de vraag of FNV Bondgenoten de regeling 'Mobiele werkvoorzieningen', die vanaf 1 januari 2009 heeft gegolden, zonder instemming van de betrokken werknemers, onder wie werknemer 1 en werknemer 2, heeft mogen wijzigen. FNV Bondgenoten heeft zich primair beroepen op de artikelen 8, 23 en 74 van de toepasselijke cao, de zogenoemde gedelegeerde wijzigingsbevoegdheid. Werknemers 1 en 2 menen dat deze cao-bepalingen hier toepassing missen.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Waar vakbonden en werkgevers(organisaties) ingevolge de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (Wet CAO) de bevoegdheid hebben om de arbeidsvoorwaarden, bij arbeidsovereenkomsten in hun werkingssfeer in acht te nemen, overeen te komen, hebben zij evenzeer de mogelijkheid om de nadere invulling en uitwerking van zekere arbeidsvoorwaarden te delegeren aan het overleg tussen de ondernemer en zijn ondernemingsraad. Een mogelijk verschil van inzicht over het gebruik dat FNV Bondgenoten en haar ondernemingsraad van de delegatiebevoegdheid hebben gemaakt, zoals dat zich blijkens de overgelegde correspondentie met de Sectorraad Vakbonden heeft voorgedaan, doet niet af aan de rechtsgeldigheid van het gebruik van die bevoegdheid, zolang daarbij de in de cao aan de gedelegeerde bevoegdheid gestelde grenzen in acht zijn genomen. Partijen verschillen van mening over de aan te leggen maatstaf (onaanvaardbaarheid ex artikel 6:248 BW of zwaarwichtigheid ex artikel 7:613 BW). De kantonrechter is van oordeel dat dit laatste heeft te gelden. Met FNV Bondgenoten is de kantonrechter van oordeel dat de omstandigheid dat de ondernemingsraad heeft ingestemd met de gewijzigde regeling een aanwijzing vormt dat daaraan een zwaarwichtig ondernemersbelang ten grondslag heeft gelegen. Daarbij is de ondernemingsraad niet over één nacht ijs gegaan. De raad heeft uitvoerig met de ondernemer overlegd en eigen onderzoek gedaan naar de financiële gevolgen voor de betrokken werknemers. Daaruit heeft hij de conclusie getrokken dat de belangen van de werknemers onvoldoende opwegen tegen die van FNV Bondgenoten.