Rechtspraak
werkgever/werknemer
Werknemer is van 1 april 1998 tot 1 maart 1999 en van 1 augustus 2000 tot 15 april 2004 bij werkgever in dienst geweest. Werkgever is (en was destijds) een groothandel die haar omzet voor (in ieder geval) meer dan tweederde behaalt uit de handel in natuursteen. Werknemer heeft diverse vorderingen ingesteld op grond van de CAO voor de Handel in Bouwmaterialen en de verplichtstelling deelneming aan het pensioenfonds. Werkgever betwist dat hij onder de werkingssfeer van deze cao/verplichtstelling valt. Hij voert daartoe onder meer aan dat veel van het natuursteen waarin hij handelt, bestemd is voor grafwerk. Natuursteen bestemd voor grafwerk kan niet worden aangemerkt als bouwmateriaal in de zin van de verplichtstellingsbeschikking. Daarnaast is geen sprake van levering aan verwerkers, maar bewerkers (van grafstenen). In het onderhavige geschil staat enkel de vraag naar de verplichtstelling centraal.
Het hof oordeelt als volgt. Het hof is van oordeel dat onder het begrip 'verwerken' in de zin van de verplichtstellingsbeschikking ook moet worden begrepen het 'bewerken' zoals door werkgever omschreven, te weten de activiteit waarbij natuursteen (door middel van schuren, slijpen e.d.) gereed wordt gemaakt voor de verwerking in andere (bouw)producten, nu ook iemand die de steen alleen maar bewerkt, de steen gebruikt als 'input' voor een te leveren goed en/of dienst (aan een derde/afnemer) en daarmee dan een bedrijfsmatig verwerker is – van door werkgever geleverde natuursteen – als bedoeld in de verplichtstellingsbeschikking. Het hof gaat voorbij aan het verweer van werkgever dat hij zich niet voor ten minste eenderde van zijn totale handelsomzet bezighoudt met de groothandel in bouwmaterialen in de zin van de verplichtstellingsbeschikking. Dat verweer is gebaseerd op zijn stelling dat 'veel' van het door zijn verhandelde natuursteen bestemd is voor grafwerk, welk natuursteen niet aangemerkt zou kunnen worden als bouwmateriaal in de zin van de verplichtstellingbeschikking. Werkgever heeft evenwel onvoldoende onderbouwd hoeveel 'veel' in casu is en het verweer van werknemer – die de stellingen van werkgever betwist – onvoldoende onderbouwd heeft weerlegd. Op grond van het voorgaande komt het hof, evenals de kantonrechter, tot de slotsom dat werkgever een werkgever is in de definitie van de verplichtstellingsbeschikking.