Rechtspraak
Werknemer/Traffic Service Nederland
Bij tussenvonnis is Traffic Service opgedragen te bewijzen: (1) dat Traffic Service door de handelwijze van werknemer schade heeft geleden, en (2) de hoogte van de door Traffic Service hierdoor geleden schade. Verder is in dit tussenvonnis aan werknemer opgedragen te bewijzen (dan wel tegenbewijs te leveren) dat 'diverse declaraties' (g)een zakelijk karakter hadden, indien mocht komen vast te staan dat de declaraties niet zijn goedgekeurd.
De rechtbank oordeelt puntsgewijs of partijen geslaagd zijn in het hen opgedragen bewijs en of en in hoeverre de vorderingen die thans nog in geschil zijn, toegewezen zullen worden. Het eerste punt betreft de schade die Traffic Service stelt te hebben geleden als gevolg van het tegenstrijdig belang van werknemer in verband met zijn indirect aandeelhouderschap in Abson Montage. Traffic Service stelt dat zij de werkzaamheden zelf had kunnen uitvoeren en aldus de kosten van Abson niet had hoeven maken. Zij stelt dat de enige reden dat deze werkzaamheden zijn uitbesteed is gelegen in het feit dat werknemer indirect belang had in Abson. Traffic Service stelt dat haar schade bestaat uit het verschil tussen een reële prijs en de prijs die Abson haar heeft berekend. Daarnaast stelt zij dat haar schade bestaat uit het bedrag dat zij zich bespaart door de werkzaamheden niet meer uit te besteden, omdat werknemer deze ten onrechte uitbesteedde. Het in eigen beheer nemen van de montagewerkzaamheden en de kostenbesparing die dat met zich brengt is niet zonder meer gelijk te stellen aan de schade die Traffic Service stelt te hebben geleden. Ook is het niet zonder meer zo dat de gehele kostenbesparing als schade dient te worden gezien, omdat niet gebleken is dat werknemer het werk überhaupt niet had mogen uitbesteden aan een derde. Uit het feit dat de jaarrekeningen over de genoemde jaren zijn goedgekeurd door de aandeelhouders, volgt naar het oordeel van de rechtbank al dat werknemer wel degelijk derden heeft mogen inschakelen voor deze werkzaamheden, althans dat hij daarop heeft mogen vertrouwen. Waar het mis ging, was dat werknemer de aandeelhouders niet had gemeld dat hij een aandelenbelang hield in die derde. Dat maakt echter nog niet dat werknemer überhaupt geen derden mocht inschakelen.
De rechtbank heeft volgens werknemer ten onrechte als maatstaf artikel 7:611 BW genomen en had daarvoor als maatstaf artikel 2:9 BW moeten nemen. Artikel 2:9 BW betreft de vervulling van de aan de bestuurder opgedragen taak. Daarbij gaat het om handelen van de statutair directeur in de vervulling van zijn bestuurshandelen. Hoewel het, zo wordt in de literatuur op dit punt ook wel onderkend, lastig is de arbeidsovereenkomst los te koppelen van de rechtspersonenrechtelijke verhouding, dient op dit punt toch onderscheid te worden gemaakt. Het indienen van al dan niet onterechte declaraties van onkosten dient naar het oordeel van de rechtbank niet als zuiver bestuurshandelen te worden gezien. De rechtbank heeft om die reden de grondslag van artikel 7:611 BW gehanteerd, nu het de integriteit van de werknemer, tevens bestuurder, betreft. De rechtbank is van oordeel dat, indien de uitgaven waarop de declaraties zagen geen zakelijk karakter hadden, werknemer op grond van artikel 7:661 BW aansprakelijk is jegens Traffic Service. Van werknemer als ervaren directeur mag immers verwacht worden dat hij onderscheid maakt tussen zakelijke en niet-zakelijke uitgaven en dat hij slechts zakelijke uitgaven in rekening brengt bij Traffic service. Indien hij niet-zakelijke uitgaven declareert, kwalificeert dat naar het oordeel van de rechtbank als 'opzettelijk' of 'bewust roekeloos' handelen.
Aan Traffic Service zullen de volgende bedragen worden toegewezen: € 4.578 bezoek nachtclub; € 480 dubbele declaratie diner Italië; € 8.788,62 reis VS; € 162,53 PSV-shirts; € 220 hotel [X] in Imst; € 1.091,25 hotelovernachting Amsterdam; € 250 manege Het Groenhof; € 58 sponsorloop dochter; € 8.803,62 facturen telefoon echtgenote; € 24.432,02 totaal. De rechtbank is van oordeel dat deze uitgaven geen zakelijk karakter hadden.