Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Essent Milieu
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Groningen), 27 april 2011
ECLI:NL:RBGRO:2011:BQ5294

werknemer/Essent Milieu

Uitleg cao ter zake van suppletie arbeidsongeschiktheidsuitkering na arbeidsongeval

Werknemer is op 1 maart 2002 bij een rechtsvoorganger van Essent Milieu in dienst getreden. Werknemer is als gevolg van een bedrijfsongeval op 15 april 2002 arbeidsongeschikt geraakt. Op de arbeidsovereenkomst van werknemer waren tot 31 maart 2007 van toepassing de bepalingen van de raam-cao ENB. Die raam-cao gold voor de Energie-, Kabel- : Telecom- en Afval : Milieubedrijven. In artikel 3.2.6 van die raam-cao is bepaald dat de werknemer die aanspraak heeft op een WAO-uitkering ter zake van de beëindigde arbeidsovereenkomst, aanspraak heeft op een aanvulling op de WAO-uitkering als de arbeidsongeschiktheid is veroorzaakt door een bedrijfsongeval. Partijen betrokken bij de CAO Afval : Milieu hebben op 14 juni 2007 een akkoord bereikt over de cao voor de periode van 1 mei 2007 tot en met 30 april 2009, genoemd 'Akkoord CAO Afval:Milieu 2007-2009'. Cao-partijen zijn vervolgens een cao overeengekomen, in werking getreden op 1 mei 2007 met een looptijd tot en met 31 mei 2009 (de CAO Afval : Milieu). De bepalingen van die cao zijn van toepassing op de arbeidsovereenkomst van werknemer. In artikel 11.2.7 van de cao is in het tweede lid onder meer bepaald dat de aanvulling op het salaris genoemd in artikel 11.2.4 in ieder geval eindigt, onder meer, 'b. met ingang van de dag waarop het dienstverband is beëindigd;'. De arbeidsovereenkomst van werknemer is op verzoek van Essent Milieu ex artikel 7:685 BW door de kantonrechter te Groningen per 1 oktober 2009 ontbonden onder toekenning van een vergoeding aan werknemer ten laste van Essent Milieu. Werknemer heeft bij dagvaarding verzocht voor recht te verklaren dat hij aanspraak heeft op een aanvulling van zijn WAO-uitkering van 90% van zijn laatstverdiende salaris met ingang van 1 oktober 2009 tot aan zijn 65-jarige leeftijd met veroordeling van Essent Milieu in de kosten van de procedure.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Uit de stellingen van werknemer wordt opgemaakt dat het hem niet zozeer gaat over de vraag op welke wijze de cao-bepalingen 11.2.4 en 11.2.7 moeten worden uitgelegd maar dat hij kennelijk van mening is dat die bepalingen niet stroken met hetgeen in het akkoord van 14 juni 2007 is opgenomen. Nog daargelaten de status van dit akkoord valt allereerst niet zonder meer in te zien dat is gehandeld in strijd met dat akkoord. De aangepaste regeling waartegen werknemer zich met zijn vordering keert heeft geen betrekking op die eerste twee jaar van ziekte/arbeidsongeschiktheid. Ook indien wel sprake zou zijn van strijd met dat akkoord valt niet in te zien op welke grondslag vervolgens die cao-bepalingen waarover de cao-partijen op een later moment overeenstemming hebben bereikt, buiten toepassing zou moeten blijven. Wat er ook van zij van de werking van dat akkoord, dat akkoord is uitgewerkt met de totstandkoming van die cao. Het door werknemer beoogde resultaat kan naar het oordeel van de kantonrechter niet worden bereikt met uitleg van de bepalingen van de cao. Aan de hand van de in de rechtspraak van de Hoge Raad ontwikkelde maatstaf voor de uitleg van cao-bepalingen, het vaststellen van de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen waarin de cao-bepalingen en eventueel voor derden kenbare toelichting is gesteld, kan evenmin worden vastgesteld dat werknemer aanspraak heeft op de door hem beoogde aanvulling op zijn WAO-uitkering. Ook overigens zijn door werknemer geen gronden gesteld op basis waarvan moet worden aangenomen dat het bepaalde in artikel 11.2.7 van de cao ten onrechte op hem is toegepast. Geoordeeld wordt dan ook dat de aanspraak van werknemer op aanvulling van zijn arbeidsongeschiktheidsuitkering is geëindigd met ingang van de datum waarop zijn arbeidsovereenkomst door de kantonrechter is ontbonden. De vorderingen van werknemer worden afgewezen.