Naar boven ↑

Rechtspraak

Nacap/werknemers
Rechtbank Noord-Nederland, 1 juni 2011
ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ8075

Nacap/werknemers

Concurrentiebeding krachtens overgang van onderneming mee overgegaan. Geen ingrijpende functiewijziging. Beperking duur concurrentiebeding

Op 22 maart 1979 is opgericht de besloten vennootschap Nacap Nederland B.V. (hierna: Nacap Nederland oud). Werknemer 1 is met ingang van 5 juni 1989 in dienst getreden van Nacap Nederland oud in de functie van uitvoerder, op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot 1 december 1989. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding overeengekomen. De arbeidsovereenkomst is nadien stilzwijgend voor onbepaalde tijd voortgezet. Laatstelijk bekleedde werknemer de functie van projectmanager. Werknemer 2 is voor 1991 als rayonleider werkzaam geweest bij Koop Tjuchem, een andere vennootschap binnen het Nacap-concern. Met ingang van 1 januari 1991 is hij voor onbepaalde tijd in dienst getreden van Nacap Nederland oud in de functie van rayonleider. In de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding overeengekomen. Nacap Nederland oud heeft met ingang van 5 november 1992 de statutaire naam Beheer Koop Tjuchem B.V. gekregen. Op 6 april 1992 is een nieuwe vennootschap opgericht, die de naam Nacap B.V. droeg. Beide werknemers hebben hun arbeidsovereenkomst met ingang van 1 april 2010 opgezegd en zijn in dienst getreden van Bohlen : Doyen. Bij Bohlen : Doyen bekleden zij soortgelijke functies als bij Nacap. Nacap vordert betaling van boetes wegens overtreding van het concurrentiebeding.

De kantonrechter oordeelt als volgt. De vraag die allereerst moet worden beantwoord, is of het concurrentiebeding tussen Nacap oud en werknemer 1 opnieuw had moeten worden overeengekomen na afloop van het contract voor bepaalde tijd. Deze vraag wordt ontkennend beantwoord. Er is bij de voortzetting van de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geen sprake geweest van een wijziging van de arbeidsverhouding van ingrijpende aard.

Vervolgens moet worden beoordeeld of deze concurrentiebedingen krachtens overgang van onderneming mee overgegaan zijn naar (thans) Nacap. Vaste jurisprudentie is dat bij een overgang van onderneming een met de vervreemder gesloten concurrentiebeding van rechtswege overgaat op de verkrijger (zie HR 23 oktober 1987, NJ 1988, 235). Bij een overgang anders dan bedoeld in artikel 7:662 e.v. BW moet een concurrentiebeding opnieuw schriftelijk worden aangegaan door de verkrijger (zie HR 23 oktober 1987, NJ 1988, 234). Voldoende is komen vast te staan dat er in of omstreeks november 1992 sprake is geweest van een overgang van de ondernemingsactiviteiten van Nacap Nederland oud naar (thans) Nacap. Het concurrentiebeding, zoals opgenomen in de arbeidsovereenkomsten, is van rechtswege overgegaan naar Nacap. De schending van een eventuele informatieverplichting ter zake de overgang van onderneming door Nacap Nederland oud – waarmee zij zich niet als goed werkgever zou hebben gedragen – brengt naar het oordeel van de kantonrechter geen sanctie met zich, in die zin dat Nacap naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid (artikel 6:248 BW) zich niet meer op het concurrentiebeding kan beroepen.

Naar het oordeel van de kantonrechter is geen sprake van een wijziging van de arbeidsverhouding van ingrijpende aard. Bij beide werknemers is sprake van een regulier loopbaanverloop, waarbij werknemers zich vanuit hun oorspronkelijke functies hebben 'opgewerkt' binnen de organisatie van de onderneming. Door in dienst te treden bij Bohlen : Doyen, hebben werknemers het concurrentiebeding overtreden. Afweging van de belangen van partijen over en weer, brengt de kantonrechter tot het oordeel dat werknemers, vergeleken met het belang van Nacap, door de concurrentiebedingen niet op een zodanig onbillijke wijze worden benadeeld dat er plaats is voor integrale vernietiging van deze concurrentiebedingen, zoals werknemers hebben gevorderd. Wel acht de kantonrechter, alles afwegende, een beperking van het concurrentiebeding in looptijd gerechtvaardigd. Het belang van Nacap bij strikte handhaving van het concurrentiebeding over een periode van liefst twee jaar na einde dienstverband weegt naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende op tegen het belang van werknemers van gevorderde leeftijd als werknemers bij behoud van hun baan bij Bohlen : Doyen, welke baan zij bij het niet beperken in tijd van het concurrentiebeding en het opleggen van een verbod op verder handelen in strijd met het concurrentiebeding dreigen te moeten opgeven. Daarnaast is in de jurisprudentie een tendens waarneembaar waarbij concurrentiebedingen met een looptijd van twee jaar vanwege de lange duur regelmatig worden teruggebracht in looptijd. De kantonrechter acht in dit geval termen aanwezig om de looptijd van het concurrentiebeding te beperken tot de duur van één jaar, derhalve tot 1 april 2011. Werknemers hebben voorts voorwaardelijk gevorderd om Nacap te veroordelen om voor de verdere duur van het concurrentiebeding te veroordelen tot betaling van een vergoeding ex artikel 7:653 lid 4 BW. Deze vordering wordt afgewezen wegens gebrek aan belang.