Rechtspraak
X/JPB Groep
X is als uitvoerder bij JPB Industrial Services Stadskanaal B.V. (hierna: JPB Stadskanaal), een dochteronderneming van JPB Groep, in loondienst geweest. JPB Stadkanaal is failliet verklaard en de arbeidsovereenkomst van X is opgezegd. JPB Groep heeft met FNV afspraken gemaakt over de afwikkeling van het faillissement in verband met doorstart, waarbij onder meer het volgende is overeengekomen: 'Voor de werknemers die niet zullen terugkeren, zal een ontslagvergoeding verstrekt worden die de waarde vertegenwoordigt van een 15% aanvulling op de UWV-uitkering voor de individuele WW-periode. De 15% aanvulling heeft de UWV-uitkering als grondslag. Dus 75% WW-uitkering wordt aangevuld tot 90% en 70% wordt aangevuld tot 85%. Deze uitkering wordt na de opzegtermijn verstrekt als bedrag ineens.'
X is na zijn ontslag in dienst getreden bij Milieu Cleaning Services B.V. in Stadskanaal, een concurrerend bedrijf. Hij vordert betaling van de ontslagvergoeding, aangezien JPB Groep de ontslagvergoeding ook aan andere werknemers heeft uitbetaald die niet zijn teruggekeerd en die geen WW-uitkering hadden. JPB Groep stelt dat X geen recht heeft op de vergoeding, omdat de ontslagvergoeding alleen verstrekt zou worden aan werknemers die geen nieuwe functie aangeboden zouden krijgen of hadden gekregen binnen de JPB Groep. X heeft een functie aangeboden gekregen, maar hij heeft deze de facto geweigerd door bij MCS in dienst te treden. Daarnaast kan er alleen aanspraak gemaakt worden op de vergoeding indien de werknemer aanspraak moet maken op een WW-uitkering.
De kantonrechter oordeelt als volgt. In de overeenkomst staat niet dat de regeling niet geldt voor een werknemer die vrijwillig is vertrokken of die een aanbod van een nieuwe functie bij JPB Groep heeft geweigerd. Bovendien staat niet vast dat X met zoveel woorden de aangeboden functie bij JPB Groep heeft geweigerd. De kantonrechter stelt vast dat JPG Groep zich in de praktijk niet aan de tekst van de regeling houdt. Zij heeft immers ook 'uit coulance' aan werknemers die geen WW-uitkering hebben gekregen de ontslagvergoeding gerelateerd aan een kennelijk fictieve WW-uitkering – en dus niet aan het nieuwe loon dat zij gingen verdienen. De kantonrechter concludeert hieruit dat JPB Groep kennelijk verschillende maatstaven heeft gehanteerd ten aanzien van de uitvoering van de ontslagvergoedingsregeling. Het is onduidelijk hoe zij daarbij te werk is gegaan. JPB Groep zal dan ook in de gelegenheid worden gesteld een en ander nog eens bij akte toe te lichten, met name aan welke werknemers die niet zijn teruggekeerd wel of niet een ontslagvergoeding is aangeboden en wat de achterliggende reden daarvan is geweest.