Naar boven ↑

Rechtspraak

werkgever/werknemer
Gerechtshof Amsterdam (Locatie Amsterdam), 8 maart 2011
ECLI:NL:GHAMS:2011:BR6443

werkgever/werknemer

Overgang van onderneming. Tijdstip overgang. Bewijslast bestaan arbeidsovereenkomst met vervreemder

Werknemer is met ingang van 3 oktober 2001 als zelfstandig kok in dienst getreden bij (een rechtvoorgangster van) Matexan Noord-Holland B.V. (hierna: Matexan), welke vennootschap tezamen met Hotelexploitatie Wieringen B.V. (hierna: Wieringen) Hotel Den Oever te Den Oever exploiteerde. Zijn salaris bedroeg laatstelijk € 2.478,37 bruto per maand. Matexan is op 6 april 2006 in staat van faillissement verklaard. In juni/juli 2005 zijn het gebouw waarin Hotel Den Oever werd geëxploiteerd en de inventaris daarvan in opdracht van de (hypotheekhoudende) bank geveild. De kopers, (hierna: X), hebben genoemde activa verhuurd aan Wieringen, die de exploitatie van het hotel tot 3 maart 2006 heeft voortgezet. Op die datum heeft X de goodwill van Hotel Den Oever, waaronder het adressenbestand, van Wieringen gekocht, waarna X het hotel, de inventaris en de goodwill heeft verhuurd respectievelijk in huurkoop heeft verkocht aan werkgever. Bij brief van 19 maart 2006 aan de relaties van Hotel Den Oever heeft werkgever onder meer medegedeeld dat het hotel met ingang van 4 maart 2006 onder een nieuwe leiding stond. Werknemer vordert in deze procedure loon van werkgever. Hij stelt zich op het standpunt dat werkgever moet worden beschouwd als rechtsopvolger in de zin van artikel 7:662 BW van Matexan. Werkgever betwist dat sprake is van een overgang van onderneming en dat – voor zover dit wel het geval zou zijn – werknemer ten tijde van de overgang nog in dienst was van Matexan.

Het hof oordeelt als volgt. Werkgever heeft onvoldoende de stellingen van werknemer weersproken dat sprake is van een overgang van onderneming. Voor zover werkgever zich in hoger beroep op het standpunt stelt dat de overgang zich op een veel later tijdstip heeft voltrokken dan partijen in eerste aanleg stelden, wordt het beroep verworpen omdat werknemer deze nieuwe grief bij pleidooi niet heeft aanvaard. Ten slotte heeft de kantonrechter niet ten onrechte aangenomen dat werknemer nog steeds in dienst was van Matexan, nu uit de jaarstukken tot en met 31 december 2005 bleek dat werknemer in loondienst was en van een rechtsgeldige beëindiging nadien niets is gesteld. Volgt bekrachtiging van het vonnis van de kantonrechter.