Rechtspraak
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Groningen), 18 augustus 2011
ECLI:NL:RBGRO:2011:BT1958
werknemer/Volharding c.s.
Werknemer is sinds 1996 in dienst van Volharding in de functie ijzerwerker afbouw. In juni 2007 is de locatie Foxhol, waar werknemer werkzaam is, overgedragen aan De Hoop. Werknemer is op 13 augustus 2007 medegedeeld dat hij niet mee overgaat en dat hij bij Volharding werkzaam zal blijven. Op 25 juni 2009 heeft UWV WERKbedrijf een ontslagvergunning verleend, waarna Volharding de arbeidsovereenkomst per 1 september 2009 heeft opgezegd. Werknemer stelt thans dat hij door de overgang van rechtswege in dienst is gekomen van De Hoop en dat de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is geëindigd.
De kantonrechter oordeelt dat er sprake is van een overgang van onderneming waarop de artikelen 7:662 BW e.v. van toepassing zijn. Een eerste vereiste waaraan Volharding en De Hoop hadden moeten voldoen, is volledige en controleerbare informatie verstrekken aan werknemer over zijn positie als werknemer van De Hoop als gevolg van de overgang van onderneming en, daartegenover, over de door Volharding en De Hoop gewenste positie als (opnieuw) werknemer van Volharding. Die informatie had werknemer schriftelijk verstrekt moeten worden. Deze verplichting volgt uit artikel 7:665a BW. Tevens hadden Volharding en De Hoop werknemer op grond van de informatie om een weloverwogen uitlating moeten vragen. Zij hadden werknemer de kans moeten geven om uitdrukkelijk zijn wil te uiten en om de keus te kunnen maken: óf een beroep op de van rechtswege ontstane arbeidsrelatie met De Hoop óf – zoals door Volharding en De Hoop gewenst – opnieuw in dienst treden van Volharding. In het onderhavige geval hebben Volharding en De Hoop niet aan hun verplichtingen voldaan. De conclusie luidt dat werknemer op 13 augustus 2007 van rechtswege is overgegaan van Volharding naar De Hoop. De Hoop wordt veroordeeld tot betaling van het salaris vanaf 1 september 2009 totdat de arbeidsovereenkomst op rechtsgeldige wijze is geëindigd.