Rechtspraak
werkneemster/werkgeefster
Werkneemster is in dienst als marketingmanager. Na een reorganisatie is de standplaats van werkgeefster verplaatst van Rotterdam naar Amsterdam. In de van toepassing zijnde ISP-cao is een omschrijving gegeven van een passende functie. Of sprake is van een passende functie hangt onder andere af van de persoonlijke omstandigheden van de medewerker en zijn gezin. Verder is voor een aantal salarisschalen bepaald dat een enkele reis van de woning naar de standplaats door overplaatsing niet meer dan negentig minuten mag bedragen. Werkneemster heeft verzocht haar functie niet als passend aan te merken vanwege haar reisduur van meer dan twee uur voor een enkele reis. De Geschillencommissie van werkgeefster heeft haar in het ongelijk gesteld. Thans verzoekt werkneemster ontbinding van de arbeidsovereenkomst onder toekenning van een vergoeding van ruim € 70.000.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Het beroep op de cao-bepaling over passende arbeid faalt, nu de functie-inhoud niet is gewijzigd. Ook het beroep op de cao-bepaling over de reisafstand faalt, omdat werkneemster in een hogere salarisschaal zit dan die in de cao-bepaling is opgenomen. Op het niveau van werkneemster is het uitgangspunt ‘landelijke mobiliteit’. Tot slot wordt geoordeeld dat de gezinssituatie van werkneemster niet dusdanig uitzonderlijk is dat op basis van het goed werkgeverschap van werkgeefster gevergd had mogen worden dat zij voorzieningen had moeten treffen ter zake van thuis en/of in Amsterdam werken, zoals door werkneemster gevraagd. Werkgeefster heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het in elk geval de komende periode van groot belang is dat er vanaf de werkplek (in teamverband) wordt gewerkt, juist met het oog op de net doorgevoerde reorganisatie. Voorts heeft werkgeefster er terecht op gewezen dat niet is gebleken dat werkneemster zelf tot het doen van concessies bereid is. Volgt ontbinding zonder toekenning van een vergoeding.