Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgever
Rechtbank Noord-Nederland, 16 november 2011
ECLI:NL:RBLEE:2011:BU5004

werkneemster/werkgever

Ontslag op staande voet wegens overtreding geheimhoudingsbeding niet rechtsgeldig vanwege niet voldoen aan onverwijldheidseis. Nietigheid boetebeding

Werkneemster is op 19 juli 2010 voor de duur van een halfjaar in dienst getreden van werkgever, een makelaar. In de arbeidsovereenkomst is een geheimhoudingsbeding overeengekomen. Op 13 oktober 2010 is zij op staande voet ontslagen. Dit ontslag is ingetrokken, waarna werkneemster zich ziek heeft gemeld. De bedrijfsarts heeft geoordeeld dat geen sprake is van medische ziekte en heeft goed overleg tussen partijen geadviseerd. Nadat werkneemster op 3 januari 2011 na daartoe te zijn opgeroepen niet op het werk is verschenen, is zij op staande voet ontslagen. Aan het ontslag liggen de schending van het geheimhoudingsbeding, werkweigering en bedreiging ten grondslag. Werkneemster heeft zich op de vernietigbaarheid van het ontslag op staande voet beroepen en vordert loon.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Van werkweigering door werkneemster op 3 januari 2011 is geen sprake. De bedrijfsarts heeft namelijk geoordeeld dat sprake was van situatieve arbeidsongeschiktheid en partijen geadviseerd met elkaar in overleg te treden, zodat van werkneemster redelijkerwijs niet gevergd kon worden dat zij haar werkzaamheden zou hervatten. Wel heeft werkneemster het geheimhoudingsbeding overtreden door informatie over de bedrijfsvoering van het kantoor van werkgever aan de NVM te verstrekken. Het ontslag op staande voet op deze grond is echter niet onverwijld gegeven. Op 9 december 2010 is werkgever ter kennis gekomen dat de informatie aan de NVM was verstrekt, terwijl pas op 3 januari 2011 tot ontslag op staande voet is overgegaan. Voorts is onvoldoende komen vast te staan dat werkneemster zou hebben gedreigd om 'werkgever kapot te maken'. Het ontslag op staande voet is derhalve niet rechtsgeldig.

In reconventie heeft werkgever betaling van een boete wegens overtreding van het geheimhoudingsbeding gevorderd. Geoordeeld wordt dat een boetebeding dat is verbonden aan een geheimhoudingsplicht onder de werkingssfeer van artikel 7:650 BW valt (vgl. Hof Leeuwarden 26 mei 2009, LJN BI9100). Op grond van artikel 7:651 lid 2 BW is echter een beding – zoals het onderhavige – nietig indien daarbij zowel een boete als (volledige) schadevergoeding wordt bedongen bij overtreding van het beding. Vanwege de nietigheid van het boetebeding bestaat er reeds om die reden geen grondslag voor de gevorderde betaling van de boete, zodat deze vordering wordt afgewezen (vgl. Hof Leeuwarden 16 april 2008, LJN BC9783).