Rechtspraak
werkneemster/X c.s.
Werkneemster is sinds 2006 als media-adviseur en verkoopmedewerkster voor onbepaalde tijd in dienst van R-P, dat onder meer een automagazine uitgeeft. Becedef is enig aandeelhouder en bestuurder van R-P. Van Becedef is X enig aandeelhouder en bestuurder. Nadat R-P besluit de bedrijfsactiviteiten te staken, wordt per 1 november 2007 de loonbetaling aan werkneemster gestopt. R-P is door de kantonrechter veroordeeld het loon te betalen. Dit is tot op heden niet gebeurd. Werkneemster vordert in deze procedure, samengevat gesteld, ten laste van Becedef en X op grond van onrechtmatig handelen een schadevergoeding die overeenkomt met de inhoud van het vonnis van de kantonrechter.
De rechtbank oordeelt als volgt. X kan ten aanzien van het handelen jegens werkneemster op grond van artikel 2:9 BW een voldoende ernstig verwijt worden gemaakt. Niet slechts de eisen van goed werkgeverschap doch ook de eisen van maatschappelijke zorgvuldigheid brengen met zich dat de werkgever die de bedrijfsactiviteiten wenst te staken, op zorgvuldige wijze toeziet op rechtens juiste beëindiging van de lopende dienstverbanden. X wist als feitelijk bestuurder en kon begrijpen dat zijn handelen tot gevolg zou hebben dat R-P haar verplichtingen jegens werkneemster niet meer zou nakomen en bovendien geen enkel verhaal voor werkneemster meer zou bieden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat zal moeten worden vastgesteld welk bedrag werkneemster zou hebben ontvangen indien en voor zover er wel op reguliere wijze beëindiging van de arbeidsovereenkomst na het besluit om de activiteiten binnen R-P te staken, zou hebben plaatsgevonden. De schade wordt naar redelijkheid begroot op € 6480, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding. Becedef en X zijn hiervoor hoofdelijk aansprakelijk.