Rechtspraak
ABN Amro Bank NV/werknemer
In september 2007 is werknemer op basis van een uitzendovereenkomst voor de duur van zes maanden in dienst getreden van uitzendbureau Hays. De uitzendovereenkomst heeft als einddatum 31 maart gekregen. Werknemer heeft vanaf 3 september 2007 tot en met 11 april 2008 feitelijk werkzaamheden verricht voor ABN AMRO. Werknemer heeft met de leidinggevende van ABN AMRO gesproken over indiensttreding bij ABN vanaf 1 april 2008. Daartoe diende werknemer te beschikken over een positieve PES (Pre Employment Screening). Werknemer heeft deze PES op 4 april aan ABN gezonden. Op 11 april 2008 is werknemer naar huis gestuurd door ABN en heeft Hays (op 10 juli 2008) een nieuwe uitzendovereenkomst aan werknemer doen toekomen waarin staat dat hij tot 13 april 2008 opnieuw zou zijn uitgezonden. Werknemer heeft deze overeenkomst niet getekend, maar zich op het standpunt gesteld dat hij vanaf 1 april 2008 in dienst is van ABN AMRO voor de duur van een jaar. De kantonrechter heeft werknemer opgedragen te bewijzen dat overeenstemming was bereikt over alle essentialia van de arbeidsovereenkomst met ABN en dat enkel de PES nog als voorwaarde had te gelden. De kantonrechter heeft werknemer geslaagd geacht in het leveren van dit bewijs. Het hof oordeelt dat de kantonrechter het bewijs op juiste wijze heeft gewaardeerd en bekrachtigt het vonnis.