Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgeefster
Rechtbank Noord-Nederland, 8 november 2011
ECLI:NL:RBASS:2011:BU9396

werknemer/werkgeefster

Geen nalatigheid in de zin van de CAO voor het Beroepsgoederenvervoer, waardoor geen korting mag worden toegepast op betaling overuren na bedrijfsongeval. Uitleg cao

Werknemer is van 3 oktober 2005 tot en met 31 augustus 2010 bij werkgeefster in dienst geweest als internationaal chauffeur. Op de arbeidsverhouding was de CAO voor het Beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen (hierna: de cao) van toepassing. Medio 2009 is werknemer arbeidsongeschikt geraakt als gevolg van een bedrijfsongeval. Bij de eindafrekening heeft werkgeefster op grond van artikel 16 lid 6 sub d van de cao een korting van 25% op de overuren van werknemer toegepast. Centrale vraag in de onderhavige procedure is of deze korting terecht is toegepast omdat werknemer nalatig is geweest in de zin van artikel 16 van de cao.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Bij de beoordeling komt het aan op de uitleg van de cao. Deze uitleg geschiedt conform de cao-norm. De term 'nalatigheid' (niet nader in de cao gedefinieerd) staat in lid 6 als alternatief voor de term 'grove schuld' opgenomen en geeft de werkgever de mogelijkheid om bij een bedrijfsongeval dat te wijten is aan de grove schuld of nalatigheid van de werknemer te korten op diens overuren. Het toepassen van een dergelijke korting is een minder vergaande sanctie dan de in het eerste lid van artikel 16 neergelegde omstandigheid dat er geen aanvulling op de wettelijke loondoorbetalingverplichting geldt indien de arbeidsongeschiktheid door de schuld of door toedoen van de werknemer is veroorzaakt.

In het arrest Zutekouw/Van Oort (HR 14 maart 2008, AR 2008-0168) heeft de Hoge Raad zich uitgelaten over het begrippenpaar schuld of toedoen in de toepasselijke cao en geoordeeld dat 'het begrippenpaar "schuld of toedoen" niet dient te worden gelijkgesteld met opzet, maar inhoudt dat de werknemer een (rechtens) relevant verwijt moet kunnen worden gemaakt'. De kantonrechter is van oordeel dat het begrip 'nalatigheid' in lid 6 in ieder geval meer moet omvatten c.q. zwaarder aangezet moet worden dan een (rechtens) relevant verwijt aan de werknemer en dat er aansluiting kan worden gezocht bij opzet dan wel bewuste roekeloosheid in de zin van bijna-opzet van de werknemer. Gewezen wordt op het hieraan ten grondslag liggende algemene ervaringsfeit dat het regelmatig verkeren in een bepaalde werksituatie de werknemer ertoe zal brengen niet (meer) alle voorzichtigheid in acht te nemen die ter voorkoming van ongelukken aan te raden valt. De omstandigheid dat werknemer geen gebruik heeft gemaakt van het door werkgeefster voorgeschreven gebruik van een ladder, levert geen nalatigheid op. Daarvoor is meer (lees: opzet dan wel bijna-opzet van werknemer op het ongeval) vereist. De vordering wordt derhalve toegewezen. De wettelijke verhoging wordt gematigd tot 10%.