Naar boven ↑

Rechtspraak

Handhaving concurrentiebeding bij einde relatief kort dienstverband en jonge werknemer. Belang positieverbetering werknemer weegt niet op tegen bescherming bedrijfsdebiet

De rechtsvoorganger van D&D – genaamd V.O.F. D&D Mechatronics – was tot 1 mei 2009 (peildatum) een vennootschap onder firma met twee firmanten, te weten firmant A en firmant B. De vennootschap is medio 2009 ontbonden, waarna firmant A eind juli 2009 de activiteiten van de voormalige vof heeft voortgezet onder de naam D&D Mechatronics B.V. (hierna: D&D). Firmant B heeft medio augustus 2009 het bedrijf MG Products opgezet (een eenmanszaak). Werknemer (27 jaar) is op 1 februari 2008 voor onbepaalde tijd in dienst getreden van de rechtsvoorganger van D&D in de functie van allround productiemedewerker. Zijn salaris bedroeg € 2.603. Op de arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding van toepassing. Werknemer heeft in het voorjaar van 2011 de mogelijkheid gekregen in dienst te treden van MG Products onder meer als CAD-designer en CNC operator (calculeren en offreren). Zijn salaris zou € 3.000 gaan bedragen. Hij heeft in verband daarmee de arbeidsovereenkomst met D&D opgezegd per 1 juli 2011. De voorzieningenrechter heeft het concurrentiebeding geschorst.

Het hof oordeelt als volgt. Voorop kan worden gesteld dat werknemer in beginsel het (grondwettelijk vastgelegde) recht heeft om vrij te kunnen kiezen welke arbeid hij wenst te verrichten. In het geval dat een – schriftelijk vastgelegde – afspraak wordt gemaakt met een werkgever waarbij de werknemer na einde dienstverband in deze mogelijkheden wordt beperkt en de (ex-)werknemer vraagt om vernietiging of beperking van dat beding, dient een afweging te worden gemaakt tussen het recht op vrije arbeidskeuze enerzijds en het (zwaarwegende) belang van de werkgever bij (integrale) handhaving van dat beding anderzijds. Daarbij heeft als uitgangspunt te gelden dat het belang van de werkgever hierin gelegen dient te zijn dat de ex-werknemer door zijn arbeidskeuze na beëindiging van het dienstverband niet een situatie bewerkstelligt waarbij sprake is van oneerlijke concurrentie. Die situatie zal zich met name voordoen indien de werknemer door de kennis van de werkwijze, de klanten en de overige bedrijfsgeheimen van de ex-werkgever zichzelf (of zijn nieuwe werkgever) een positie verschaft waarbij sprake is van ongerechtvaardigd voordeel in het concurrerend handelen. Daarbij ligt niet zozeer de nadruk op de door de werknemer tijdens het dienstverband door eigen toedoen verworven kennis en vaardigheden, maar veeleer op de inbreng van de werkgever om de werknemer in staat te stellen de overeengekomen werkzaamheden zo goed mogelijk te laten verrichten. Het rechtens te respecteren belang van een werkgever is daarom niet het tegengaan van concurrentie in het algemeen, maar het voorkomen dat een (ex-)werknemer met gebruikmaking van de kennis van de onderneming van de (ex-)werkgever, die hij zonder de werkzaamheden voor die onderneming niet zou hebben, zijn vorige werkgever (rechtstreeks) concurrentie zou kunnen aandoen en daarmee zichzelf of een derde (de nieuwe werkgever) een ongerechtvaardigde voorsprong in concurrerend handelen zou kunnen bezorgen.

Aan de kant van werknemer geldt een aanzienlijke financiële als ook inhoudelijke positieverbetering. Aan de kant van D&D geldt als belang de bescherming van haar bedrijfsdebiet. Dit bestaat (ook) uit de kennis en kunde van werknemer gerelateerd aan de bij D&D samen met andere werknemers ontwikkelde producten. MG Products krijgt de kennis van deze producten en productieprocessen van een rechtstreekse concurrent met de overstap van werknemer als het ware in de schoot geworpen. Daaruit vloeit de naar het oordeel van het hof dan ook gerechtvaardigde de vrees van D&D voort dat huidige en potentiële opdrachtgevers naar MG Products overstappen vanwege het feit dat werknemer daar thans werkt. Werknemer staat bij de afnemers bekend om zijn kwaliteiten, met name op het gebied van het ontwerpen en maken van testadapters en soldeercarriers. Onvoldoende aannemelijk is geworden dat deze kennis zeer snel veroudert. Beide bedrijven bewegen zich binnen hetzelfde marktsegment, zijn geografisch gezien dicht bij elkaar gevestigd en er bestaat een overlap in de door D&D en MG Products te maken producten, te weten de testadapters en soldeercarriers. Dat beide bedrijven (gedeeltelijk) concurrenten van elkaar zijn klemt temeer daar ten aanzien van het ontwikkelen en maken van testadapters er slechts twee bedrijven in Nederland zijn, te weten D&D en MG Products, terwijl wat betreft het ontwikkelen en maken van soldeercarriers slecht drie ondernemingen in Nederland bestaan, waaronder D&D en MG Products. Het relatief korte dienstverband van werknemer (3,5 jaar) en het feit dat andere werknemers van D&D niet aan het concurrentiebeding zijn gehouden, doet aan het belang van de handhaving van het beding niet af. Volgt vernietiging van het vonnis van de voorzieningenrechter.