Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/Stichting Intos
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 14 februari 2012
ECLI:NL:GHSHE:2012:BV6068

werknemer/Stichting Intos

Ontslag Wsw-werknemer na 32 jaar dienstverband niet kennelijk onredelijk, ondanks ontbreken enige vergoeding. Ontslag komt voor rekening en risico agressieve werknemer

Werknemer (52 jaar) is per 1 november 1977 met een Wsw-indicatie bij een rechtsvoorgangster van Intos in dienst getreden. Op 17 september 2009 heeft Intos de raad van bestuur van het UWV WERKbedrijf om advies gevraagd ten aanzien van het voornemen van Intos om tot ontslag van werknemer over te gaan. Werknemer heeft in de adviesprocedure verweer gevoerd. Op 18 december 2009 heeft de raad van bestuur van het UWV WERKbedrijf Intos geadviseerd het voornemen tot ontslag uit te voeren. Bij brief van 22 december 2009 heeft Intos de arbeidsovereenkomst met werknemer ingaande 1 april 2010 opgezegd. Volgens werknemer is de opzegging kennelijk onredelijk met een beroep op het gevolgencriterium. Hij heeft aangevoerd dat hij bij Intos vele jaren prima heeft gefunctioneerd en dat zich pas sinds relatief korte tijd (en vanaf dat moment niet continu) strubbelingen hebben voorgedaan. Als Wsw-werkgever had Intos zich, ook nadat werknemer was vertrokken bij het psychologisch onderzoek, aanmerkelijk terughoudender en bovenal zorgvuldiger dienen op te stellen jegens hem. Voorts heeft werknemer gewezen op zijn zeer eenzijdig dienstverband gedurende 32 jaar. Ook gezien zijn leeftijd en omdat hij voor arbeid aangewezen is op Wsw-werk, terwijl Intos in Gennep (en wijde omgeving), waar werknemer woont, de enige Wsw-instelling is, acht werknemer zijn kansen op de arbeidsmarkt nihil. Werknemer stelt in zijn schriftelijk pleidooi dat hij vanaf april 2010 een WW-uitkering ontvangt, die in de eerste twee maanden 75% van zijn maandloon uitkeert en daarna tot en met 31 december 2013 70%. Vanaf die datum resteren nog 139 maanden tot de ingangsdatum van zijn pensioen. Hij zal moeten interen tot hij vervolgens in aanmerking komt voor een bijstandsuitkering. De kantonrechter heeft de vordering afgewezen.

Het hof oordeelt als volgt. Hoewel geen sprake is van een aaneenschakeling van incidenten volgt uit de processtukken dat er sedert 2004 met uitzondering van het jaar 2005 elk jaar sprake is geweest van minstens één voorval van, op zijn minst genomen, zeer ongewenst gedrag van werknemer en dat een en ander is geëscaleerd. Naar het oordeel van het hof heeft Intos op deze gedragingen van werknemer telkens op voldoende adequate wijze gereageerd. Intos heeft steeds naar oplossingen gezocht door gesprekken met werknemer aan te gaan. Meermalen heeft zij hem gewaarschuwd, mondeling en schriftelijk, dan wel berispt, zonder aan het verbale, maar ook wel fysieke, agressieve gedrag van werknemer jegens medewerkers van Intos nog definitieve consequenties te verbinden. Naar het oordeel van het hof heeft Intos zich gedragen als een goed werkgeefster betaamt. Zij heeft de van haar als werkgeefster in de zin van de Wet sociale werkvoorziening (van wie meer verwacht mag worden dan van een andere werkgever) te verwachten zorgvuldigheid in acht genomen en in genoegzame mate terughoudendheid betracht bij het uiteindelijk voor haar niet langer te vermijden gebleken ontslag. De gevolgen van het ontslag zijn ingrijpend voor werknemer. Dat neemt niet weg dat in dit geval het ontslag voor rekening en risico van werknemer komt. De belangen van Intos liggen naast een door haar te realiseren ordentelijk verlopende en veilige werkomgeving mede in een algemeen belang. Zij dient immers ook rekening te houden met de belangen van andere personen die in aanmerking komen voor een arbeidsplek binnen de sociale werkvoorziening. Ook met die belangen, evenals die van de overheid als geldverstrekker, houdt het hof rekening.