Rechtspraak
X Vangnetten BV/werknemer
Werknemer (43 jaar) is in 2005 als nettenhanger in dienst gekomen bij werkgever. Werkgever houdt zich bedrijfsmatig bezig met het plaatsen van vangnetten en andere beveiligingsmechanismen, die worden gebruikt wanneer – door werknemers van anderen – op hoogte gewerkt moet worden. De gebruikelijke werkzaamheden van werknemer bestaan uit het plaatsen en verwijderen van veiligheidsnetten. Werknemer bezit de vereiste kwalificaties en hij is in het bezit van een certificaat voor het werken met hoogwerkers en een VCA-certificaat voor basisveiligheid. VCA staat voor Veiligheid, Gezondheid en Milieu Checklist Aannemers en is volgens de website van VCA Nederland bedoeld om mensen veiliger te laten werken en het aantal dodelijke ongelukken te voorkomen. Werknemer heeft 17 jaar ervaring in dit werk. Op 4 februari 2009 heeft werknemer tezamen met zijn collega netten opgehangen op de bouwlocatie van X BV. Daarbij hebben zij onder meer gebruikgemaakt van een hoogwerker (voorzien van een werkbak), die door de opdrachtgever Y Asbestsanering BV ter beschikking was gesteld. Deze hoogwerker was gehuurd van een derde. Bij het uitvoeren van de werkzaamheden heeft werknemer zich buiten de werkbak van de hoogwerker begeven, op de stalen constructie (balken) van de hal, zonder gebruik te maken van enige valbescherming. Hij hing aan zijn benen (omklemd om de stalen balk) om de netten te bevestigen. Onder deze stalen constructie waren geen vangnetten aanwezig. Werknemer is vervolgens van grote hoogte (6 tot 11 meter) naar beneden gevallen. Hij heeft daarbij een bekkenfractuur opgelopen en diverse andere fracturen. Werkgever betwist niet dat werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade heeft opgelopen, maar stelt zich op het standpunt dat hij zijn zorgplicht ex artikel 7:658 BW niet heeft geschonden. De kantonrechter heeft de vordering van werknemer toegewezen, stellende dat de werkgever niet adequaat heeft gereageerd op een melding van werknemer eerder die dag dat er geen veiligheidsnetten onder de hoogwerker geplaatst konden worden, en werknemer niet uitdrukkelijk (toen) heeft geïnstrueerd over het (verdere) gebruik van de hoogwerker.
Het hof oordeelt als volgt. Werkgever stelt dat betreffende hoogwerker voor het verrichten van de aan werknemer en collega opgedragen werkzaamheden geschikt was, maar zij heeft zelf geen controle uitgeoefend op die geschiktheid voor de opgedragen werkzaamheden. Zij heeft het oordeel over die geschiktheid overgelaten aan een derde (hoogwerkerspecialist) en voor het overige ook geen afdoende instructies gegeven hoe het werk verder veilig te verrichten. De betreffende werkzaamheden – het bevestigen van vangnetten op relatief grote hoogte – zijn intrinsiek zeer gevaarlijk, terwijl bovendien de gevolgen van het niet nemen van alle veiligheidsmaatregelen (als blijkt) buitengewoon ernstig kunnen zijn. Werkgever heeft zich kennelijk die mogelijk risicovolle situatie ook gerealiseerd door werknemer uitdrukkelijk aan te geven geen ‘waaghalzerij’ aan te gaan. Het had echter op de weg van werkgever gelegen om na dit telefoongesprek de werksituatie zelf in ogenschouw te gaan nemen vooraleer opdracht te geven het werk met deze hoogwerker voort te zetten, maar zij heeft dat nagelaten. Werkgever kan zich daarbij niet beroepen op het oordeel van een ‘hoogwerkerspecialist’, niet alleen omdat zij als werkgever op de eerste plaats verantwoordelijk is voor de veiligheid van haar werknemers, maar bovendien omdat zij als onderneming, gespecialiseerd in het ophangen van veiligheidsnetten, beter dan wie dan ook zou moeten weten op welke wijze het meest veilig met een hoogwerker kan worden gewerkt. Een veiligheidsplan gebaseerd op een risico-inventarisatie was van tevoren ook niet opgemaakt, hetgeen eveneens een manco vormt in de zorgverplichting van werkgever. Voorts is gebleken dat de zogenoemde dubbele vallijnen ontbraken, hetgeen de werkgever eveneens kan worden aangerekend. Daarnaast kan werkgever worden verweten niet regelmatig controles uit te oefenen. Hierdoor kan een cultuur ontstaan waarbij steeds vaker de veiligheidsnormen worden geschonden. Van bewuste roekeloosheid is in casu geen sprake. Ook al is het handelen van werknemer objectief gezien bewust roekeloos, vanwege het feit dat vaker buiten de werkbak handelingen worden verricht op grote hoogte, moet in dit geval aangenomen worden dat werknemer zich niet bewust is geweest van de roekeloosheid van zijn gedraging. Volgt bekrachtiging van het vonnis van de kantonrechter.