Naar boven ↑

Rechtspraak

Stichting Hogeschool van Arnhem en Nijmegen/werknemer
Rechtbank Gelderland, 27 maart 2012
ECLI:NL:RBARN:2012:BW0238

Stichting Hogeschool van Arnhem en Nijmegen/werknemer

Het bezoeken van poker- en pornosites tijdens werktijd bij de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, leidt tot ontbinding wegens een dringende reden

Werknemer (43 jaar) is per 1 november 1998 bij de HAN in dienst getreden. Laatstelijk vervulde hij de functie van Ondersteuner ICT. HAN hanteert een ICT-reglement. Daarin is onder meer opgenomen dat het niet is toegestaan pornosites te bezoeken. Op 14 juli 2011 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen werknemer, diens leidinggevende de heer X en de heer Y, P&O-adviseur. Werknemer is door X en Y geconfronteerd met de resultaten van een door de HAN verricht onderzoek waaruit volgt dat werknemer tijdens werktijd gok- en sekssites heeft bezocht. Werknemer is de toegang tot de D-vleugel ontzegd. Werknemer heeft betwist dat hij dergelijke sites heeft bezocht en heeft zich na het gesprek ziek gemeld. In een rapport van 1 september 2011 schrijft het Service Bedrijf ICT van de HAN dat onderzoek heeft uitgewezen dat werknemer diverse gok- en seks(gerelateerde) sites heeft bezocht vanaf computers van de HAN. De HAN heeft nadien opdracht gegeven aan Hoffmann Bedrijfsrecherche B.V. (hierna: Hoffmann) om nader onderzoek te verrichten. Op 23 november 2011 heeft werknemer gesproken met medewerkers van Hoffmann. Tijdens dit gesprek heeft werknemer bekend dat hij niet-werkgerelateerde sites heeft bezocht. HAN verzoekt thans ontbinding van de arbeidsovereenkomst.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werknemer heeft, tegenover Hoffmann en in deze procedure, erkend dat hij tijdens werktijd geregeld seksueel getinte sites heeft bezocht. Werknemer heeft voorts erkend dat hij veelvuldig onder werktijd de site van Unibet heeft bezocht en via die site met geld heeft gewed op (onder meer) voetbaluitslagen. Onweersproken is dat dit in strijd is met het ICT-reglement. Werknemer heeft erkend dat hij wist dat de HAN dat reglement hanteerde. Werknemer heeft voorts erkend dat de HAN pogingen deed het privé-internetgebruik in te dammen, onder meer door op bepaalde computers de toegang tot internet te blokkeren. De kantonrechter is van oordeel dat voornoemde omstandigheden voldoende zijn om over te gaan tot ontbinding vanwege een dringende reden. Werknemer heeft willens en wetens, in strijd met het ICT-reglement, gedurende werktijd veelvuldig en structureel websites bezocht die niet werkgerelateerd waren en bovendien van zodanige aard dat van bezoek daarvan onder werktijd in het bijzonder had moeten worden afgezien. Onweersproken is ook dat werknemer zelfstandig op diverse werkstations werkt. Het is derhalve belangrijk dat de HAN ervan kan uitgaan dat werknemer van die positie geen misbruik maakt, hetgeen gelet op het vorenstaande wel het geval is geweest. Dat sprake is van een cultuur binnen de HAN waarin veelvuldig privé-internetgebruik oogluikend wordt toegestaan, acht de kantonrechter – mede in het licht van de gemotiveerde betwisting door de HAN – onvoldoende aannemelijk.