Rechtspraak
werknemer/werkgever
Werknemer is in dienst als regionaal salesmanager. Om een professionaliseringsslag onder het personeel door te voeren, dienen alle werknemers een test uit te voeren. Werknemer is als manager van de resultaten op de hoogte gesteld. Hij is op staande voet ontslagen, omdat hij volgens werkgever in strijd met de opgelegde geheimhouding de uitkomsten van testresultaten van twee storemanagers met hen heeft besproken, met dien verstande dat zij zich geen zorgen hoefden te maken over de resultaten omdat zij de test goed hadden gemaakt. Werknemer beroept zich op de vernietigbaarheid van het ontslag.
De kantonrechter oordeelt als volgt. In casu blijft onduidelijk of aan werknemer expliciete geheimhouding is opgelegd ten aanzien van de resultaten van de testen. Niettemin lag geheimhouding in het kader van de reorganisatie bij werkgever wel in de rede, en had werknemer dat - zeker gelet op zijn functie - ook zonder een expliciet opgelegde geheimhoudingsverplichting dienen te begrijpen. De aard van de onderhavige schending van de geheimhoudingsverplichting rechtvaardigt daarentegen geenszins het aan werknemer gegeven ontslag op staande voet. Het is onbegrijpelijk dat werkgever heeft gemeend tot het ontslag over te moeten gaan vanwege de grote onrust die binnen het bedrijf had kunnen ontstaan indien bekend zou zijn geworden dat werknemer bepaalde collega’s al van het resultaat van hun test op de hoogte had gesteld. Werkgever heeft er immers zelf voor gekozen de datum van de bekendmaking van de testresultaten te verplaatsen van december 2011 naar januari 2012, terwijl de storemanagers en deputy storemanagers wisten dat hun testresultaat van grote invloed zou zijn op de beslissing om hun dienstverband al dan niet voort te zetten. Volgt toewijzing van de loonvordering en de vordering tot wedertewerkstelling.