werkgeefster/werknemer

Werknemer is op staande voet ontslagen, omdat hij volgens werkgeefster in de afgelopen jaren meer overuren heeft geclaimd dan hij daadwerkelijk heeft gewerkt. Thans verzoekt werkgeefster voorwaardelijke ontbinding. Werknemer heeft een zelfstandig tegenverzoek ingediend.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Omdat nader onderzoek naar de ernstige beschuldiging noodzakelijk is, dient werkgeefster een bodemprocedure aan te spannen. Het verzoek van werkgeefster wordt afgewezen. Het ontbindingsverzoek van werknemer wordt wel toegewezen. Na het overlijden van zijn echtgenote, het proces van rouwverwerking, de niet aflatende druk van de werkgever, het inschakelen van een recherchebureau, een ontslag op staande voet, een kortgedingprocedure en een voorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst, een bodemprocedure en thans nog maar weer eens een verzoek tot voorwaardelijke ontbinding wenst hij dat er een einde aan het dienstverband komt. Ontegenzeggelijk laat werkgeefster weinig tot niets na om te komen tot een situatie waarin zij gelijk krijgt. Uiteraard is dat haar goed recht, maar er zijn ook situaties denkbaar waarin het gepaster is om sommige acties achterwege te laten. De wijze waarop de onderhavige procedure is ingeleid is in de gegeven omstandigheden toch bepaald niet als fraai aan te merken. Volgt ontbinding onder toekenning van een vergoeding van € 85.000.