werknemer/St. Scholengemeenschap Stevensbeek

Werknemer (55 jaar) is sinds 1977 in dienst van de scholengemeenschap. In oktober 2005 heeft werknemer zich – nadat hij een gesprek met de adjunct-directeur had gevoerd – ziek gemeld. Het aan deze ziekmelding ten grondslag liggende arbeidsconflict is met verschillende pogingen van mediation niet opgelost. Bij brief van 28 januari 2009 is werknemer wegens blijvende ongeschiktheid of ziekte ontslagen. Volgens werknemer is het ontslag kennelijk onredelijk. Hij verwijt de scholengemeenschap dat de arbeidsongeschiktheid mede het gevolg is van intimiderend gedrag van de adjunct-directeur. De scholengemeenschap betwist dit en verwijst naar de deskundigenoordelen waaruit blijkt dat werknemer last heeft van persoonlijkheidsstoornissen. Voorts wijst de scholengemeenschap erop dat zij onverplicht het loon tot einde van het dienstverband heeft betaald. De kantonrechter heeft de vorderingen van werknemer afgewezen.

Het hof oordeelt als volgt. Het ontslag van een langdurige arbeidsongeschikte werknemer is enkel kennelijk onredelijk indien sprake is van bijzondere bijkomende omstandigheden. Werknemer verwijt de scholengemeenschap onder meer dat zij onvoldoende aan haar re-integratieverplichtingen ex artikel 7:658a BW heeft gedaan. Naar het oordeel van het hof is dit niet het geval. De scholengemeenschap heeft meermalen getracht het arbeidsconflict weg te nemen door mediation, hetgeen ook volgens de arboarts aangewezen was. Toen dit voor een derde maal niet lukte, mocht de scholengemeenschap ervan uitgaan dat deze re-integratie niet slaagde. Welke andere procedure de scholengemeenschap had moeten voeren heeft werknemer ook niet aangetoond. Deze stelling faalt derhalve. Evenmin is de terugval in inkomen – mede in het licht van de onverplichte doorbetaling van het loon van werknemer – voldoende om te spreken van kennelijke onredelijkheid. Ten slotte moet de arbeidsmarktpositie van werknemer – geschoolde docent scheikunde – niet (al te) slecht worden geacht. Bijgevolg is de opzegging niet kennelijk onredelijk.