werknemer/Univar Zwijndrecht NV

Werknemer is sinds september 2008 in dienst van Univar. Hij is leidinggevende van de vestiging in Maastricht. Na een klacht door een uitzendkracht over agressieve en fysieke bejegening is hij op staande voet ontslagen. Werknemer beroept zich op de vernietigbaarheid van het ontslag en vordert loon en wedertewerkstelling.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Gelet op hetgeen in de voorwaardelijke ontbindingsprocedure is overwogen (zie AR 2012-0563) is geen sprake van een dringende reden. Er is een reeks van onzorgvuldigheden en opmerkelijkheden die twijfel doet rijzen omtrent het incident met de uitzendkracht. De loonvordering wordt derhalve toegewezen. Bij gebrek aan valide verweer is de gevorderde loonsverhoging van 7% met ingang van 1 april 2012 eveneens toewijsbaar. Nu het door Univar gestelde feitencomplex niet is komen vast te staan, wordt ook de vordering tot wedertewerkstelling toegewezen. Er is onvoldoende aanleiding het vertrouwen in werknemer op te zeggen. Dat andere medewerkers bang zouden zijn voor werknemer is onvoldoende aannemelijk gemaakt. Zelfs al zou de zienswijze van Univar op het incident juist zijn, dan nog is het maar de vraag of dit aan een terugkeer van werknemer bij Univar in de weg staat, zelfs als werknemer hierover niet de waarheid verklaard zou hebben. De ernst van het incident is, mede gelet op het gebrek aan een norm dienaangaande, niet zodanig dat dit tot gevolg heeft dat werknemer zijn functie niet meer kan uitoefenen. Werknemer kan hiervoor gewaarschuwd worden.