Rechtspraak
Qbuzz BV/werknemer
Werknemer is sinds 1974 in dienst van (de rechtsvoorganger van) Qbuzz, laatstelijk in de functie van medewerker Business Control. Over een eventueel prepensioen en beƫindiging van de arbeidsrelatie hebben partijen geen overeenstemming kunnen bereiken. Thans verzoekt Qbuzz ontbinding, omdat de afdeling waar werknemer werkt is opgeheven en er geen andere functie voor werknemer beschikbaar is. Werknemer heeft een zelfstandig tegenverzoek ingediend.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Nu beide partijen om ontbinding hebben verzocht, wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden. Partijen verschillen van mening over de hoogte van de vergoeding. Werknemer mocht van Qbuzz als goed werkgever verwachten dat zij hem had aangegeven dat en waarom zijn functie boventallig werd verklaard en dat en waarom hij voor ontslag in aanmerking kwam. Verder had van Qbuzz verwacht mogen worden dat indien zij vond dat ontslag voor werknemer onontkoombaar was, zij hem (eerder) had gewezen op de mogelijkheid in aanmerking te komen voor eventuele, passende functies en indien daartoe geen mogelijkheden waren, zij hem had aangegeven welke andere voorzieningen voor hem voorhanden waren. Het door Qbuzz gevoerde habe nichts-habe wenig-verweer wordt verworpen. In 2015 wordt werknemer 65 jaar, zodat aanbeveling 3.5 wordt toegepast. Hoewel in zijn algemeenheid bij de toepassing van de aanbevelingen met de fictieve opzegtermijn door de kantonrechter geen rekening pleegt te worden gehouden, ligt dat bij de maximering in het kader van aanbeveling 3.5 anders. Zou daar immers geen rekening mee worden gehouden, dan zou dat concreet voor werknemer leiden tot een lagere WW-uitkering over de periode tot aan de pensioendatum en dus voor de maximering tot de relevante inkomensschade. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden per 1 september 2012 onder toekenning van een vergoeding met C=1,2.