Rechtspraak
werkgeefster/werkneemster
Werkneemster is sinds 1998 in dienst als steksteekster/oppotter. Sinds oktober 2011 is zij arbeidsongeschikt. Voor alle acht werknemers van de stekafdeling heeft UWV Werkbedrijf wegens bedrijfseconomische redenen toestemming gegeven voor opzegging van de arbeidsovereenkomst. Vanwege de arbeidsongeschiktheid kan de arbeidsovereenkomst van werkneemster op grond van de toepasselijke cao niet rechtsgeldig worden opgezegd. Thans verzoekt werkgeefster ontbinding.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkgeefster heeft voldoende aangetoond dat de functie van werkneemster en zeven collega’s wegens bedrijfseconomische redenen komt te vervallen. Omdat het verzoek geen verband houdt met de arbeidsongeschiktheid van werkneemster, wordt de arbeidsovereenkomst ontbonden. De ontbinding komt voor risico van werkgeefster. Gezien de slechte bedrijfseconomische situatie behoort slechts een minimale vergoeding tot de mogelijkheden. De vergoeding wordt naar billijkheid vastgesteld op een bedrag van € 7.200 bruto (ongeveer C=0,2), waarbij wordt bepaald dat werkgeefster deze in achttien achtereenvolgende maandelijkse termijnen van elk € 400 bruto aan werkneemster dient te betalen.