Naar boven ↑

Rechtspraak

werkneemster/werkgever
Rechtbank Midden-Nederland, 22 augustus 2012
ECLI:NL:RBUTR:2012:BX5429

werkneemster/werkgever

Verlenging arbeidsovereenkomst. Gefixeerde schadevergoeding wegens onregelmatige opzegging. Hoewel werkneemster wellicht tijdens de opzegtermijn vanwege haar arbeidsongeschiktheid slechts recht zou hebben op 70% van het loon, bedraagt de gefixeerde schadevergoeding het volledige loon over de opzegtermijn

Werkneemster is op 1 juni 2011 voor bepaalde tijd, tot uiterlijk 15 mei 2012, in dienst getreden als incassoprofessional. Op 19 maart 2012 heeft zij zich ziek gemeld. Op 9 mei 2012 heeft werkgever laten weten de arbeidsovereenkomst niet te verlengen en dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege afloopt op 15 mei 2012. Werkneemster stelt dat haar arbeidsovereenkomst in het bijzijn van een aantal collega’s op 6 maart 2012 is verlengd. Zij vordert gefixeerde schadevergoeding, nu zonder toestemming en inachtneming van de rechtsgeldige opzegtermijn is opgezegd. Tevens vordert zij betaling van 100% van haar loon vanaf 19 maart. Ten onrechte is volgens haar slechts 70% van het loon doorbetaald.

De kantonrechter oordeelt als volgt. Werkneemster heeft onvoldoende feiten en/of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan een gebruik van volledige loondoorbetaling tijdens arbeidsongeschiktheid kan worden aangenomen. De stelling dat werkgever het in maart 2012 uitbetaalde loon niet mag verrekenen faalt. Ten aanzien van de  onregelmatige opzegging wordt overwogen dat werkgever op zich niet heeft weersproken dat tijdens een gesprek is toegezegd dat alle tijdelijke contracten in principe zouden worden verlengd. Partijen hebben overeenstemming bereikt over de pensioenvoorziening en de hoogte van de reiskostenvergoeding. Alleen  over het salaris waren zij nog in onderhandeling. Geoordeeld wordt dat de arbeidsovereenkomst zonder tegenspraak ex artikel 7:668 BW is voortgezet. De gefixeerde schadevergoeding is op grond van artikel 7:680 lid 1 BW gelijk aan het loon van werkneemster over de periode van 15 mei 2012 tot en met 30 juni 2012. Dat werkneemster vanaf 15 mei 2012 in verband met voortdurende arbeidsongeschiktheid mogelijk slechts recht had op 70% van het loon doet hier niet aan af. Zij heeft recht op het loon, vastgesteld bij of krachtens de arbeidsovereenkomst, zoals deze ten tijde van de beëindiging tussen partijen gold, onverschillig of toen daadwerkelijk aanspraak op loon bestond (HR 30 juni 1995, LJN ZC1777, anders: Hof Arnhem 17 februari 2009, LJN BH4737; vergelijk ook HR 22 april 2005, LJN AS2027).