Rechtspraak
Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Locatie 's-Hertogenbosch), 28 december 2010
ECLI:NL:GHSHE:2010:BX5210
werknemer/werkgever
(Arrest van het hof in de zaak Hoge Raad 23-03-2012, LJN BV2372, AR 2012-0276.) Werknemer is op 30 mei 2005 in dienst getreden bij werkgever in de functie van schilder tegen een salaris van – laatstelijk – € 14,85 bruto per uur exclusief vakantietoeslag. Op de arbeidsovereenkomst is de van kracht zijnde CAO voor het Schilders-, Afwerkings-, en Glaszetbedrijf (hierna: de cao) van toepassing verklaard. Tot november 2005 moest werknemer naar een vaste locatie rijden, waarvandaan met georganiseerd vervoer naar de werklocatie werd gereden. Vanaf november 2005 reed werknemer direct naar het werk. Vanaf 2006 reed werknemer weer naar de vestiging van werkgever om van daaruit weer verder te rijden. De centrale vraag is of werknemer al die tijd recht heeft op een vervoermiddelenvergoeding vanaf het huisadres tot aan de werklocatie of enkel vanaf de vestigingslocatie van werkgever tot de werklocatie.
Het hof oordeelt als volgt. In dit geval is geen schriftelijke toelichting gegeven op de reiskostenvergoedingsbepaling in de cao. In de desbetreffende bepaling valt voorts niet te lezen wat dient te worden verstaan onder ‘van en naar het werk’. Ook (de redactie van) de bepaling in de cao die handelt over de vergoeding van reisuren (artikel 40 van de cao 2006-2009/artikel 42 van de cao 2005-2006), waarin met betrekking tot de ‘duur van een reis’ wordt gesproken over het tijdsverloop tussen het vertrek van het vervoermiddel naar het werk en de aankomst op het werk, evenals het tijdsverloop terug van het werk naar de plaats van vertrek, brengt in dit verband geen uitkomst. Het hof is van oordeel dat met de zinsnede ‘van en naar het werk’ in artikel 39 van de cao 2006-2009, gelet op bijlage 3 bij die cao, wordt bedoeld de afstand tussen de woonplaats (tijdelijke verblijfplaats in geval van een buitenlandse werknemer) van de werknemer en de plaats waar hij zijn werkzaamheden verricht (en terug). De cao 2005-2006 bevat in artikel 41 een aan artikel 39 van de cao 2006-2009 gelijke bepaling en kent eveneens als bijlage 3 een regeling voor buitenlandse werknemers die identiek is aan bijlage 3 van de cao 2006-2009. Dit geldt ook voor de inmiddels van kracht zijnde cao 2009-2011. Indien de vestigingsplaats van de werkgever als uitgangspunt had te gelden, dan zou de toevoeging over de vaste woon- of verblijfplaats van vreemdelingen onnodig zijn. Ook zij vertrekken immers vanaf de vestigingsplaats van de werkgever.