Rechtspraak
Rechtbank Oost-Brabant (Locatie 's-Hertogenbosch), 8 maart 2012
ECLI:NL:RBSHE:2012:BX7305
werknemer/Schoenenreus B.V.
Werknemer is in dienst van Schoenenreus als rayonleider. Hij vordert betaling van een prestatietoeslag over 2010, waar hij op grond van zijn arbeidsovereenkomst recht op heeft. Schoenenreus weigert de prestatietoeslag uit te betalen, omdat werknemer onvoldoende heeft gefunctioneerd.
De kantonrechter oordeelt als volgt. Er zijn kennelijk geen criteria vastgelegd op basis waarvan de prestatietoeslag wordt toegekend. In het onderhavige geval gaat het niet om een speciale toeslag die aan een enkele werknemer wordt toegekend vanwege een bijzondere prestatie, maar kennelijk om een toeslag die alle rayonleiders hebben gekregen, op een enkele na, onder wie werknemer. Nu er geen criteria voor toekenning van de prestatietoeslag zijn vastgelegd, moet worden uitgegaan van hetgeen een redelijk werknemer ten aanzien van de al dan niet toekenning van de prestatietoeslag van Schoenenreus mag verwachten. Op grond van de benaming van de toeslag – ‘prestatietoeslag’ – mag een werknemer verwachten dat het al dan niet toekennen ervan afhankelijk is van de door hem geleverde ‘prestatie’, zijnde – in het algemeen – de door hem behaalde resultaten dan wel de door hem geleverde bijdragen aan het resultaat van de organisatie. Hij hoeft niet zonder meer te verwachten dat daarbij tevens het oordeel over zijn functioneren of andere (hem niet bekende) criteria relevant zijn. Aangezien de door werknemer in 2010 geleverde bijdrage aan het resultaat kennelijk als ‘gemiddeld’ moet worden aangemerkt, mocht werknemer, bij gebrek aan vastgelegde criteria voor toekenning van de prestatietoeslag, verwachten dat aan hem, net als aan de andere rayonmanagers, ook deze toeslag zou worden toegekend. Door dat niet te doen handelt Schoenenreus willekeurig en in strijd met goed werkgeverschap. Volgt toewijzing van de vordering (€ 2.463 bruto).