Naar boven ↑

Rechtspraak

werknemer/werkgever
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 18 september 2012
ECLI:NL:GHLEE:2012:BX7965

werknemer/werkgever

Deskundigenbericht inzake CTE en OPS. De eis dat ten minste gedurende vijf jaar blootstelling aan MAC-waarde overschrijdende concentraties toxische oplosmiddelen moet hebben plaatsgevonden, vindt geen steun meer in de wetenschappelijke literatuur. Blootstelling bij eerdere werkgevers dient te worden meegewogen bij beoordeling of werkgever aansprakelijk is voor schade

Het hof heeft bij tussenarrest een deskundigenverklaring gelast. In dit arrest wordt uitvoerig door een benoemde deskundige antwoord gegeven op diverse vragen van het hof. Onder meer wordt ingegaan op nieuwe wetenschappelijke inzichten in de piekblootstelling aan oplosmiddelen en andere toxische stoffen in relatie tot CTE. Bij het antwoord op de vraag of het hof het rapport van de deskundigen volgt, stelt het hof voorop dat volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad (weergegeven in het arrest van de Hoge Raad van 9 november 2011, LJN BT2921) voor de rechter een beperkte motiveringsplicht geldt ten aanzien van zijn beslissing om de bevindingen van deskundigen al dan niet te volgen. Wel dient hij bij de beantwoording van de vraag of hij de conclusies waartoe een deskundige in zijn rapport is gekomen in zijn beslissing zal volgen, alle terzake door partijen aangevoerde feiten en omstandigheden in aanmerking te nemen en op basis van die aangevoerde stellingen in volle omvang te toetsen of aanleiding bestaat van de in het rapport geformuleerde conclusies af te wijken. Ingeval partijen, door zich te beroepen op de uiteenlopende zienswijzen van de door haar geraadpleegde deskundigen, voldoende gemotiveerde standpunten hebben ingenomen en voldoende duidelijk hebben aangegeven waarom zij het oordeel van een door de rechter benoemde deskundige al dan niet aanvaardbaar achten, geldt het volgende. Indien de rechter in een geval waarin de opinie van andere, door een der partijen geraadpleegde, deskundigen op gespannen voet staat met die van de door de rechter benoemde deskundige, de zienswijze van deze deskundige volgt, zal de rechter zijn beslissing in het algemeen niet verder behoeven te motiveren dan door aan te geven dat de door deze deskundige gebezigde motivering hem overtuigend voorkomt. Wel zal de rechter op specifieke bezwaren van partijen tegen de zienswijze van de door hem aangewezen deskundige moeten ingaan, als deze bezwaren een voldoende gemotiveerde betwisting inhouden van de juistheid van deze zienswijze. Volgt de rechter echter de zienswijze van de door hem benoemde deskundige niet, dan gelden in beginsel de gewone motiveringseisen en dient hij zijn oordeel dan ook van een zodanige motivering te voorzien, dat deze voldoende inzicht geeft in de daaraan ten grondslag liggende gedachtegang om deze zowel voor partijen als voor derden, daaronder begrepen de hogere rechter, controleerbaar en aanvaardbaar te maken. Vervolgens toetst het hof per vraag of het deskundigenoordeel kan worden overgenomen.

In het tussenarrest van 31 maart 2009 heeft het hof al overwogen dat de grieven 2 tot en met 6 falen voor zover zij zich keren tegen het oordeel van de kantonrechter dat werknemer dient te bewijzen dat sprake is geweest van een relevante blootstelling die de gezondheidsklachten heeft kunnen veroorzaken en tegen het oordeel van de kantonrechter dat werknemer dat bewijs nog niet heeft geleverd. Gelet op het oordeel van de deskundigen (vgl. hun antwoord op vraag 2) slaagt grief 2 voor zover die zich keert tegen het oordeel van de kantonrechter in het tussenvonnis van 7 maart 2007, dat de diagnose OPS slechts kan worden gesteld nadat is vastgesteld dat er gedurende ten minste vijf jaar sprake is geweest van blootstelling aan substantieel de MAC-waarde overschrijdende concentraties toxische oplosmiddelen. Daarmee valt de basis onder de beslissing van de kantonrechter om een onderzoek door een deskundige te gelasten naar de mate van blootstelling bij werknemer gedeeltelijk weg. Bij dat onderzoek kan immers niet worden uitgegaan van de eis dat gedurende minstens vijf jaar sprake is geweest van blootstelling aan substantieel de MAC-waarde overschrijdende concentraties toxische oplosmiddelen. Bovendien dient een onderzoek zich – anders dan het door de kantonrechter bevolen onderzoek – niet te beperken tot de blootstelling gedurende het dienstverband bij werkgever. Uit het rapport van de deskundigen volgt dat ook de blootstelling gedurende eerdere dienstverbanden van belang is of kan zijn. Wanneer werknemer bij werkgever niet in zodanige mate is blootgesteld dat deze blootstelling gezondheidsklachten kan hebben veroorzaakt, betekent dat dan ook nog niet zonder meer dat werkgever niet (gedeeltelijk) aansprakelijk is. Wanneer de blootstelling bij werkgever tezamen met eerdere blootstellingen de klachten wel kan hebben veroorzaakt, is werkgever toch (al dan niet gedeeltelijk: het hof laat het oordeel daarover nog open) aansprakelijk. In zoverre slaagt grief 4, die zich keert tegen het oordeel van de kantonrechter in rechtsoverweging 4.4 van het tussenvonnis van 7 maart 2007, dat een blootstellingsdeskundige de mate van blootstelling bij werkgever dient te beoordelen.