Naar boven ↑

Rechtspraak

Lennoc Development B.V./werknemer c.s.
Rechtbank Noord-Nederland (Locatie Leeuwarden), 10 oktober 2012
ECLI:NL:RBLEE:2012:BX9971

Lennoc Development B.V./werknemer c.s.

Werkgever kan zich niet beroepen op overtreding geheimhoudings- en concurrentiebeding vanwege finale kwijting in vaststellingsovereenkomst. Geen onrechtmatige concurrentie door werknemer bij aanbieden software voor afwikkeling vertragingsclaims vliegtuigpassagiers

Werknemer is sinds april 2007 in dienst van Lennoc B.V. (sinds mei 2007: Lennoc) als senior software architect. Lennoc heeft software ontwikkeld waarmee vliegtuigpassagiers vertragingsclaims kunnen indienen. EUclaim B.V. (hierna: EUclaim), een dochteronderneming van Lennoc, voert de incasso voor vliegtuigpassagiers uit. In de arbeidsovereenkomst is een geheimhoudings-, concurrentie- en relatiebeding opgenomen. Op verzoek van werknemer is de arbeidsovereenkomst per 1 februari 2010 beëindigd. Partijen zijn een vaststellingsovereenkomst overeengekomen. Werknemer is een eigen bedrijf, ProBe, begonnen. ProBe ontwikkelt software voor claims van vliegtuigpassagiers met vertragingsschade. Thans stelt Lennoc dat werknemer onrechtmatig handelt en inbreuk maakt op het auteursrecht van Lennoc. Daarnaast is sprake van overtreding van het geheimhoudings- en concurrentiebeding.

De rechtbank oordeelt als volgt. In de vaststellingsovereenkomst is uitdrukkelijk bepaald dat partijen na beëindiging van de arbeidsovereenkomst over en weer niets meer van elkaar te vorderen hebben, dat zij geen verplichtingen jegens elkaar hebben en dat zij elkaar finale kwijting verlenen. Deze bepalingen zijn niet expliciet beperkt tot financiële rechten en plichten. Door het sluiten van de vaststellingsovereenkomst kan Lennoc zich niet (meer) beroepen op het geheimhoudingsbeding en het concurrentiebeding. Dit geldt ook voor zover Lennoc heeft willen betogen dat werknemer vóór het sluiten van de vaststellingsovereenkomst inbreuk heeft gemaakt op deze bedingen. Het beroep op onrechtmatige concurrentie strandt, omdat Lennoc niet dan wel onvoldoende heeft gesteld dat werknemer stelselmatig en substantieel afbreuk heeft gedaan aan haar duurzame bedrijfsdebiet. Lennoc heeft slechts gesteld dat werknemer haar voormalig klant ARAG heeft benaderd en dat ARAG dezelfde dienst van ProBe afneemt, als die ARAG in het verleden van EUclaim heeft afgenomen. Lennoc heeft tot slot onvoldoende feiten aangevoerd voor haar stelling dat werknemer en ProBe inbreuk hebben gemaakt op de auteursrechten die op haar software rusten. Volgt afwijzing van de vorderingen.